NL editie / World edition

Afrika kan het prima zelf af

door Ilona Eveleens


De Keniaanse zakenvrouw Atia Yahya zorgde ervoor dat miljoenen landgenoten toegang kregen tot betaalbare gezondheidszorg. “We zijn geen achtergebleven mensen. Wij Afrikanen hebben onze eigen ideeën over hoe we onze problemen kunnen oplossen.”

Afrika kan het prima zelf af Atia Yahya (56) mag dan een gewiekste zakenvrouw zijn, ze heeft een groot hart. De Keniaanse consultant voor ziektekostenverzekeringen combineert geld verdienen met sociale rechtvaardigheid. Ze zal zichzelf niet snel tot goeddoener bombarderen. “Ik wil mijn medemensen helpen zonder bedelaars van ze te maken," zegt Atia terwijl ze de kilometers wegtrapt op een hometrainer in een sportschool in de hoofdstad Nairobi.

Verzekering tegen hiv
Ze kwam als eerste in Oost-Afrika met het plan om bedrijven tegen hiv te verzekeren. “Dat idee werd geboren uit de realiteit van hiv. Medicijnen waren kostbaar en veel mensen stierven doordat ze geen aidsremmers konden betalen. Bedrijven verloren mensen en daarmee expertise, ook het verzekeringsbedrijf waar ik toen werkte. Ik begreep niet waarom andere chronische aandoeningen zoals suikerziekte of epilepsie wel in verzekeringspakketten waren opgenomen en hiv niet.” Haar idee voor een hiv-verzekering werd een hit en grote bedrijven verzekerden hun werknemers tegen de infectieziekte. Andere verzekeringsmaatschappijen volgden.

In Kenia, een land waar de helft van de bevolking onder de armoedegrens van een euro per dag leeft, sterven mensen aan de gewoonste aandoeningen zoals diarree of malaria. Net als in de meeste Afrikaanse landen bestaan in Kenia geen ziekenfondsen. Goede medische zorg is weliswaar in tal van ziekenhuizen beschikbaar, maar er hangt een stevig prijskaartje aan. Ziektekostenverzekeringen worden afgesloten door privépersonen of grote bedrijven.

De markt voor verzekeringsbedrijven in Kenia is klein. Van de ruim 38 miljoen Kenianen zijn er slechts twee miljoen verzekerd. Die onrechtvaardigheid zette Atia Yahya aan het denken. “Ik realiseerde me dat een verzekering waar ik per persoon slechts een beetje winst op maak winstgevend kan zijn, omdat in potentie miljoenen mensen ervan gebruik kunnen maken.”

Zo ontstond bij haar het idee voor Changamka, een verzekering voor ambulante zorg voor de lagere middenklasse. Er is een chipkaart aan gekoppeld die vijftig eurocent kost. Een onderzoek door een dokter, een test en medicijnen kost een deelnemer aan Changamka (‘opbeuren’) 4,50 euro per keer.  

De nieuwe verzekering richt zich op zo’n tien miljoen mensen die af en toe wat geld opzij kunnen leggen om hun chipkaart op te laden, voor de dag dat iemand ziek wordt. De verzekering kan niet alleen door de kaarthouder, maar ook door anderen worden gebruikt. “Familieleden, vrienden, kennissen en buren kunnen ervan gebruikmaken. Werkgevers schaffen een chipkaart aan en lenen die voor gebruik uit aan zieke werknemers," vertelt Atia Yahya.

Verzekeringsmaatschappij General Accident heeft voor Changamka contracten gesloten met ziekenhuizen die voor weinig geld goede medische zorg bieden. De zorgchipkaart is vooralsnog alleen operationeel in de hoofdstad Nairobi en enkele andere grote plaatsen. Vanuit omliggende landen is al interesse getoond in de nieuwe verzekeringsvorm.

Zakenvrouw
Opnieuw klinken er lovende woorden in de gezondheidssector voor een innoverend idee van Atia Yahya. “Op en top een zakenvrouw," vinden haar zakelijke contacten. Bedrijven waar ze aan verbonden was, zagen tot hun tevredenheid hun inkomsten stijgen, mede door haar vernieuwende ideeën. "Een manager die veel van zichzelf eist en evenveel van haar werknemers," zeggen haar medewerkers over haar. Collega’s vragen zich af waar haar sociale bewogenheid vandaan komt. “Ik denk dat het mijn opvoeding is. Ik kom uit een islamitisch gezin waar we werden grootgebracht met het belang van delen. Zij die hebben, moeten delen met hen die niet hebben. Dat is heel belangrijk in de filosofie van de islam.”

Maar ze gooit niet alles op het geloof. Ze wijst er ook op hoe sociale bewogenheid een vast bestanddeel is van de Afrikaanse traditie. In Kenia worden om de haverklap harambees gehouden, bijeenkomsten waar geld wordt opgehaald voor een bruiloftsfeest, het schoolgeld, een zieke die moet worden geopereerd of een veelbelovende jonge man of vrouw die in het buitenland wil studeren. “Afrika mag bekendstaan als ontvanger van buitenlandse hulp, maar Afrikanen helpen ook elkaar. Het is misschien niet voor een onbekende, duizenden kilometers verder weg, maar voor iemand in het dorp, in de school of binnen de familie," merkt Atia Yahya op. “Dat is er bij mij van kinds af aan ingeprent en nu gewoon een deel van mijn leven.”

De zakenvrouw werkte zich langzaam maar zeker op binnen de verzekeringsbranche. Met de groei van haar carrière, groeide ook haar bankrekening. Ze verwierf een reputatie en bekendheid en werd gevraagd lid te worden van de Rotary. Binnen die organisatie zette ze zich in voor allerlei projecten om minderbedeelden in de maatschappij te helpen.

Atia Yahya interesseert zich voor gezonde voeding en is een trouwe bezoeker van de sportschool. Daar vangt ze regelmatig geluiden op over aardige privé-initiatieven om de situatie van gewone Kenianen te verbeteren. Ik vertelde haar ooit over een heel gewone vrouw die zonder enige hulp een dozijn weeskinderen in haar huis in een sloppenwijk had genomen. Atia Yahya wilde haar telefoonnummer. Na enkele weken kon ze me vertellen dat de Rotary op haar advies het onofficiële weeshuisje van praktische dingen had voorzien, zoals beddengoed en kleding. Bovendien had de Rotary ervoor gezorgd dat een internationale organisatie een flink bedrag stortte op een bankrekening. De vrouw kon van de rente het weeshuisje draaien. “Die vrouw bedelde niet. Ze wilde het zelf doen. Dat soort initiatief verdient steun," meent Atia Yahya.

Een nieuwe stichting
In 1997 werd door een groep mensen, onder wie Atia Yahya, de Kenya Community Development Foundation (KCDF) opgericht. “Wij vonden dat bij hulp aan gemeenschappen in Kenia te veel verloren ging. Er werd mensen zelden gevraagd wat zij wilden en wat ze dachten van een project. Ze kregen projecten vaak min of meer opgelegd door buitenlandse organisaties. Het ene jaar waren binnen de hulpverlening vrouwen erg in, het jaar daarop was het landbouw en dan weer kinderen of gehandicapten. Het waren buitenlandse modegrillen die voorbijgingen aan cultuur en eigen inbreng. “Veel projecten liepen dan ook op niets uit," meent Atia Yahya, die onlangs tot voorzitter van de KCDF werd gekozen.

Ze heeft een hekel aan bedelen. Ze gelooft in ontwikkeling via zakelijke overeenkomsten in plaats van de hand ophouden. “Als KCDF zijn we echter ook pragmatisch," grinnikt ze. We verhuren onszelf om bijvoorbeeld de administratie te doen van een project dat is opgezet door een buitenlandse ontwikkelingsorganisatie. Met de inkomsten uit die administratietaken financieren we onze eigen projecten, die voortkomen uit dromen en ideeën van de mensen zelf.”

Eén zo’n KCDF-project werd opgezet rond Isiolo, een droog gebied zo’n driehonderd kilometer ten noorden van Nairobi. Een groep lokale boeren wilde voedsel kweken in kassen. Geen enkele organisatie was bereid in het project te investeren. “Die aanvragers hadden een goed plan en de mogelijkheden waren grondig onderzocht. Na ons eigen onderzoek konden we het alleen maar met ze eens zijn en hun een startkapitaal verschaffen," vertelt Atia Yahya. “Je moet nu eens zien wat voor geweldige groenten er op de markt in Isiolo liggen. Een buitenlandse ontwikkelingsorganisatie zal niet zo snel ingaan op een plan om tomaten te verbouwen op de savannen.”

Ze vindt het de hoogste tijd dat Afrika serieus wordt genomen door de rest van de wereld en Afrikanen meer zelfvertrouwen krijgen. “We zijn geen onvolwassen, arme, achtergebleven mensen. Wij hebben onze eigen ideeën over hoe we onze problemen kunnen oplossen. Misschien met buitenlandse steun, maar dan alleen in de vorm van een zakelijke deal.”


Delen



Laatste reacties (3)

John van Dokkumburg
Geplaatst op: vrijdag 21 januari 2011 om 10:59
Haar werk zou nog beter oogst kunnen incasseren als de regering eens onder haar organisatie het internationale handelsverkeer zou willen omregelen ,te maken afspraken , in en export voorwaarden op de wijze van de logiche reden veranderden . Gezondheid staat voorop , wat moet je dan als regering nog meer voor je volk doen ? Zelf er dan ook aan deel te nemen ..
Ruud
Geplaatst op: donderdag 6 januari 2011 om 13:58
Nog meer van dit soort mensen, hulde.
Aloys Verheijen
Geplaatst op: dinsdag 4 januari 2011 om 08:27
Prima initiatief !!!

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Ilona Eveleens

Ilona Eveleens

Ilona Eveleens verblijft sinds 1994 in Afrika, eerst in Zuid-Afrika en sinds bijna vijftien jaar in Kenia. Vanuit die basis werkt zij als freelance correspondent voor onder meer Trouw, Internationale Samenwerking, het Duitse dagblad TAZ en het Zuid-Afrikaanse radiostation Capetalk.

Waarom

"One11 biedt de kans om bijzondere, gewone Afrikanen aan het woord te laten. Het continent bestaat tenslotte niet alleen uit kleptomane dictators, bizarre militiestrijders en stervende hongerigen die de media meestal halen. Het is een gelegenheid om het wereldimago van Afrika een beetje aan te passen aan de werkelijkheid."