NL editie / World edition

Nooit buigen voor de maffia

door Ralf Groothuizen


Kok Filippo Cogliandro uit Calabrië besloot geen protectiegeld te betalen aan de plaatselijke maffiaclan. Hij raakte bijna al zijn klandizie kwijt. Zijn personeel bleef hem trouw. Twee jaar later gaat hij voorop in de strijd tegen de ’ndrangheta.

Nooit buigen voor de maffia Geen enkele auto op de boulevard in Lazzàro. Op deze donkere woensdagavond is het voorstadje van Reggio Calabria een treurige bedoening. Lege parkeervakken, kapotte straatlantaarns. Door regen en wind afgekloven palmbomen langs het water. Aan de overkant van de Straat van Messina flikkeren de lichtjes van Sicilië.
 
De tafels in restaurant L’Accademia van chef-kok Filippo Cogliandro zijn leeg. In de keuken staat Gianni, de kok in opleiding, aardappelen te schillen. Een handjevol maar. Veel gasten worden er niet verwacht vandaag. Morgen trouwens ook niet. In de trouwzaal, ingericht als Griekse tempel, ligt een zeil over de vleugel, die zo te zien allang niet meer is bespeeld. Het is rustig in L’Accademia. Te rustig.
 
Op een bank in de grote zaal zit Filippo Cogliandro (41), een rondbuikige, vrolijke Calabrees. Cogliandro is een van de weinigen in de regio die openlijk ‘nee’ durft te zeggen tegen de pizzo, het protectiegeld. Op het tegenovergelegen Sicilië kwam de afgelopen jaren onder winkeliers de antimaffiabeweging Addiopizzo (‘vaarwel protectiegeld’) op gang, maar in Calabrië kunnen ze daar alleen nog maar van dromen. Cogliandro probeert daarin nu verandering te brengen – tot op heden als een van de weinigen.
 
Basta!
“De ’ndrangheta zal uiteindelijk worden verslagen. We zijn het zat! Als je om geld komt vragen, word je aangegeven. Basta! Ik accepteer niet dat mijn kinderen straks moeten ondergaan wat ik heb ondergaan. Ik wil ze achterlaten in een eerlijkere maatschappij. Als me dat niet lukt, vergeef ik het mezelf nooit.”
 
Cogliandro roept Demetrio erbij, zijn trouwste compagnon. Hij is het hoofd van het gilde obers in L’Accademia. Demetrio zet twee espresso’s op tafel. Cogliandro drinkt de zijne in één teug op.
 
Het was rond de kerst. Er stapten twee mannen l’Accademia binnen. Het waren Franco Labate en Giuseppe Filice, twee loopjongens van de Barreca-clan uit Lazzàro. De clan probeerde de macht in hun gebied weer in handen te krijgen. “Ze vroegen me om een ‘kleinigheidje voor de neefjes’ en bevalen me uitsluitend aan hén de pizzo te betalen. Ze zouden de 27ste terugkomen. Na de kerstdagen.”
 
Cogliandro wist dat hij vroeg of laat bezoek zou krijgen van de clan. “Misschien hebben ze gewacht tot mijn vader was overleden. Die was niet veel eerder een natuurlijke dood gestorven.”
 
‘Nooit je hoofd buigen’
Cogliandro’s vader was in de jaren tachtig de eerste Calabrees die zich openlijk uitsprak tegen de maffia. “Hij had een benzinestation hier in Lazzàro. Hij zei altijd: ‘Nooit je hoofd buigen voor de maffia. Als je dat doet, ben je verloren. Dan verzuipen ze je.’”
 
Zijn vader weigerde te betalen en klaagde de mannen aan die bij hem waren langsgekomen. “Toen iedereen een paar jaar later was vergeten wat mijn vader had gedaan, toen er niet meer over werd gesproken, werd mijn vader in de benen geschoten. De ’ndrangheta vergeet en vergeeft namelijk nooit. Na de schietpartij zei mijn vader: ‘Zo, nu ze hun vendetta hebben gehad, laten ze ons eindelijk met rust.’” 
 
Zo vader zo zoon

Toen Cogliandro eenmaal uitbater van het restaurant was, zwoer hij nooit de pizzo te betalen. Enkele uren nadat Labate en Filice in zijn zaak hadden gestaan voor het ‘kleinigheidje’,zat Cogliandro al op het politiebureau. “Je kunt twee dingen doen. Hen aangeven, of betalen en je mond houden. Als ik zou betalen, dan hadden ze me vast en zeker geëlimineerd. Niet fysiek, maar wel economisch en in mijn persoonlijke integriteit. Ik had mijn zaak kunnen sluiten en ergens in een fabriek kunnen gaan werken. Of ik had moeten verhuizen, ver hiervandaan.”
 
In de dagen voor het tweede bezoek van de leden van de Barreca-clan installeerde de politie van de stad Reggio Calabria microfoons en camera’s in Cogliandro’s restaurant. Aandachtig werd de eetzaal gereedgemaakt voor de operatie. Het was zaak de mannen dicht bij een microfoon en met hun snoet vol in beeld te krijgen. “Demetrio en ik hebben het wel honderd keer geoefend. Demetrio zou ze ontvangen en ze professioneel naar de tafel en de juiste stoelen leiden. Daarna zou ik uit de keuken komen en ze te woord staan en ze tweehonderd euro geven.”
 
De operatie slaagde en nog voor het nieuwe jaar werden de twee door de politie in de boeien geslagen. Inmiddels hebben ze zes jaar tegen zich horen eisen.
 
Leeg restaurant
Groot nieuws in Calabrië. ‘Moedige kok neemt het in z’n eentje op tegen ’ndrangheta’, stond er in de kranten. Een vol restaurant zou normaal gesproken het gevolg zijn. Zo niet in het geval van Cogliandro: hij raakte er in één klap al zijn klanten kwijt. Want de angst regeert in Zuid-Italië.
 
“Toen ze hoorden van mijn aangifte, kwamen veel vaste gasten niet meer eten. Niet dat de maffia hen heeft bevolen niet bij mij te gaan eten, ze bleven weg omdat ze bang waren. Bang dat de maffiosi mij zouden neerschieten terwijl zij in de zaak aan het eten waren. Bang dat op een drukke avond de deurpost met een bom eruit zou worden geblazen. Ze vreesden dat er een afrekening in het restaurant zou plaatsvinden, zoals zo vaak gebeurt.”
 
Er kwam geen euro meer binnen. Het leek erop dat de tent op de fles zou gaan. “Ik heb al mijn personeel moeten ontslaan. Ook Demetrio. Ik bleef alleen achter.”
 
‘Wij blijven bij jou, Filippo’
Op dezelfde bank als waarop hij nu zit, zat Cogliandro te peinzen over ‘hoe nu verder’, toen het ontslagen personeel na een paar dagen absentie opeens weer voor de deur stond. “Wij gaan hier niet weg Filippo, wij blijven bij jou”, zeiden ze. “Maak je nu maar niet druk om het geld. Je hebt moed. Wij zijn met jou. Betaal ons maar als het werk weer aantrekt. Tot die tijd: geef ons wat je kunt geven.”
 
Cogliandro is weer geëmotioneerd als hij eraan terugdenkt. “Ik heb geweldige werknemers. Ze hebben een groot hart. Ze zijn puur van binnen. Zelfs de Roemeense schoonmaakster heeft hetzelfde gezegd. Ook de buitenlanders die hier werken zeiden: ‘Filippo, maak je niet druk. Wij redden ons wel.’”
 
Inmiddels, twee jaar na zijn aangifte, trekt de klandizie weer wat aan. “Vooral dankzij de organisatie Libera. Ik kende ze voorheen niet eens. Nu ben ik een van de vijftien oprichters van Reggio Libera Reggio, onze eigen Addiopizzo. Libera is Italiës grootse antimaffiaorganisatie. De burgemeester van Motta, de gemeente waartoe Lazzàro behoort, beloofde dat L’Accademia de komende vijf jaar geen onroerendgoedbelasting en geen afvalbelasting hoeft te betalen. “De laatste maanden krijgen we steeds meer gasten die hun lunches en feesten bij ons reserveren. Ze zeggen: ‘Wij kiezen Filippo Cogliandro omdat hij zich durft uit te spreken tegen de ’ndrangheta.’”
 
Angst zaaien
Het voorbeeld van Cogliandro heeft navolging gekregen in Reggio. Er zijn inmiddels meer winkeliers die nee hebben gezegd tegen de pizzo. Hoe gevaarlijk dat is, bleek maar weer eens twee weken geleden.
 
Tiberio Bentivoglio bezit een winkel in babyartikelen. Ook hij zei nee tegen de pizzo. Op weg naar huis werd hij onder vuur genomen. Cogliandro huivert van dit soort berichten. “Gelukkig is het niet helemaal gegaan volgens de regels van de ’ndrangheta. Het lijkt erop dat ze hem hadden willen vermoorden, maar dat is mislukt. Hij leeft nu onder beveiliging.”
 
Volgens Cogliandro worden tegenstribbelende winkeliers de laatste maanden weer sterker geïntimideerd. Dit hangt samen met de verhoogde intensiteit waarmee de justitie in Reggio Calabria achter de maffia aanzit. Het afgelopen jaar zijn er veel maffiabazen gearresteerd.
 
“Ze voelen dat ze op de hielen worden gezeten. Ze proberen angst te zaaien. Je hoort er niet veel over in de Italiaanse kranten, en hier in de regionale pers wordt er summier over bericht. Er is sprake van een toename van de criminaliteit die bij de ’ndrangheta hoort. Auto’s en winkeltjes worden in brand gestoken. Portemonnees worden gerold en zelfs van arme gepensioneerden blijven ze niet af. Ze willen opnieuw angst zaaien in de hoofden van het volk.”
 
Revolutie
Met die verhoogde staat van terreur neemt bij Cogliandro weer de angst toe dat ook hij slachtoffer wordt van wraak. Elke avond na het werk, na het tellen van het geld en het bijwerken van het kasboek, escorteren de obers van L’Accademia Cogliandro naar huis. “Mijn werknemers maken zich zorgen. Net als ik. Maar mijn angst is anders dan die van hen. Ik wil niet dat iemand anders de consequenties betaalt voor mijn beslissingen. Als ze besluiten iets te doen, en dat zeg ik luid en duidelijk, dan doen ze dat als ik alleen ben.”
 
Ondanks de angst waarmee Cogliandro ’s avonds de deur achter zijn restaurant dichttrekt, twijfelt hij geen seconde aan de juistheid van wat hij heeft gedaan. “Nee, absoluut niet. Ik ben geen gevangene van mijn eigen daden. Ik zou het zo weer doen. Elke keer als zij langskomen aan mijn deur. Keer op keer. Vandaag de dag zijn we misschien met weinig. Maar morgen wellicht al met z’n tienen. En overmorgen met duizend. Een voor een zullen mensen hun ogen openen en zeggen: vandaag ben ik niet meer alleen. Ik vecht niet meer in mijn eentje tegen de ’ndrangheta. Als steeds meer individuen zich verzetten tegen de maffia, dan zal het volk dat doodmoe is van hun praktijken, op een gegeven moment gaan rebelleren. Een rebellie die uitmondt in een revolutie.”


Delen



Laatste reacties (7)

Rene van Eck
Geplaatst op: donderdag 10 maart 2011 om 12:24
tegen de algemeen gehanteerde opinie dat de Italiaan het niet zo nauw neemt met de ethiek, vormt deze restaurant-meneer een bijna on-italiaanse uitzondering t.o.v. de georganiseerde onderwereld.
De vrijheid komt uit de mens zelf !!!
Claria Serné
Geplaatst op: zondag 27 februari 2011 om 19:45
Ook ik vind het heel, zelfs heel moedig van Cogliandro. De angst is er maar de moed en rechtvaardigheid is sterker. Dank voor dei mooie geschiedenissen.
J Mellema-Bakker
Geplaatst op: zondag 27 februari 2011 om 16:23
Alweer een fijn bericht inplaats van moord en doodslag! Als het zo doorgaat [en dat hoop ik van harte!] dan wordt de wereld voor iedereen die het goede wil een fijne planeet om op te wonen, dank jullie wel voor de prachtige berichten tot nu toe!! Joke
Maarten de Pous
Geplaatst op: zondag 27 februari 2011 om 14:49
Dank voor dit inspirerende artikel en nogmaals hulde aan de oprichters van One11.nl. Moed kan net zo aanstekelijk werken als angst, dat slaat zowel op Cogliandro als op de oprichters van One11.nl!
p.m
Geplaatst op: zondag 27 februari 2011 om 12:08
Wat een moed, wat een eerlijkheid en wat een voorbeeld.
Marion Bakker
Geplaatst op: zondag 27 februari 2011 om 11:56
Prachtig, inspirerend verhaal. It only takes one man to change the world, dacht ik toen ik dit las. Een diepe buiging ook van mij.
jan wessels
Geplaatst op: zondag 27 februari 2011 om 10:35
Een verhaal om stil van te worden. Wat een moed en wat een loyaliteit. Niet buigen voor de maffia wel een buiging van mij voor deze dappere mensen!

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Ralf Groothuizen

Ralf Groothuizen

Ralf Groothuizen (1985) is freelancejournalist en woont afwisselend in Napels en Utrecht. Sinds januari 2009 gaat hij met regelmaat op zoek naar misstanden in de Italiaanse laars, en dat mondt veelal uit in sociale reportages uit Zuid-Italië. Hij schrijft onder meer voor Het Parool, HP/De Tijd, Knack, Italië Magazine en AD Reiswereld.

Waarom

“Te vaak worden verhalen door redacties afgekeurd omdat ze toevallig niet direct bij de actualiteit aansluiten. Alsof er een verbod op verdieping heerst. Een stortbak aan nieuwsberichten: worden we daar echt wijzer van? Liever grijp ik elke kans aan om mooie levensverhalen te vertellen. One11 biedt die kans.
Serieuze en ernstige verhalen, die door de moed, opgewektheid en het doorzettingsvermogen van de hoofdpersonen erg positief werken op mijn eigen twijfelende gestel. Hopelijk werken de verhalen op One11 ook therapeutisch op de lezers. Aan verdere verspreiding van verhalen die in de krant soms te weinig kansen krijgen, werk ik maar al te graag mee.” 

Blog van Ralf Groothuizen

Links