NL editie / World edition

Medemenselijkheid als wapen

door Janny Groen


Joseph Oubelkas werd in Marokko als 24-jarige ten onrechte veroordeeld voor drugshandel en zat jaren vast in een Marokkaanse cel. Zijn moeder schreef hem honderden brieven die zijn moraal hoog hielden. Hij ondersteunde medegevangenen en schreef een boek over zijn ervaringen. “Ik ben hier goed uitgekomen, maar om onschuldige Marokkanen bekommert niemand zich.”

Medemenselijkheid als wapen De ‘groentjesruimte’ zegt hij onmiddellijk. En natuurlijk ‘de dierentuin’. Lang hoeft Joseph Oubelkas niet na te denken over zijn antwoord op de vraag wat de verschrikkelijkste herinneringen zijn aan de vierenhalf jaar dat hij onschuldig in Marokkaanse gevangenissen zat.
 
Het was niet makkelijk positief te blijven onder de mensonterende omstandigheden in gevangenschap. Maar het lukte hem, en hij inspireerde zelfs celgenoten. Maffiabazen werden makke lammetjes in zijn bijzijn. Hij steeg in de hiërarchie. Medemenselijkheid was zijn geheim: “Iedereen kan het leren”, is zijn stelling.
 
Joseph Oubelkas (30) uit Raamsdonksveer werd in december 2004 opgepakt voor drugshandel, raakte verstrikt in het door en door corrupte Marokkaanse rechtssysteem en werd zonder bewijs tot tien jaar celstraf veroordeeld. Een woordvoerder van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt dat een vertrouwensadvocaat na onafhankelijk onderzoek heeft vastgesteld dat de veroordeling onterecht was. In juni 2009 keerde Oubelkas terug in Nederland. Afgemat, maar geenszins verbitterd.
 
‘Groentjesruimte’ en ‘dierentuin’
Verbazingwekkend monter vertelt Oubelkas over zijn ontberingen. De ‘groentjesruimte’ is de verzamel- en distributiecel van de gevangenis in Salé, in het noordwesten van Marokko. Daar komen de nieuwelingen (groentjes) terecht, die vervolgens over verschillende afdelingen van de gevangenis worden verspreid. Toen Oubelkas aankwam, was de ruimte al tot de nok gevuld met gevangenen; toch werden er steeds nieuwe gedetineerden naar binnen gesmeten.
 
“Plotseling brak er een ruzie uit”, vertelt Oubelkas. “Een ruzie in een volle disco is al beangstigend. Maar daar! Die gevangenen, dat geschreeuw, die blik in hun ogen. Demonisch. Met scheermessen en andere scherpe voorwerpen gingen ze elkaar te lijf. Ze haalden elkaar open: messteken in hun gezicht, in hun nek, op de armen, benen, buik. Ik stond tegen de muur aangeplakt. Gelukkig kwamen er bewakers met gummiknuppels en geweren die flink op de relschoppers inbeukten. Toen werd het weer rustig.”
 
De ‘dierentuin’ is een ruimte in dezelfde gevangenis waar gedetineerden die de interne regels hebben overtreden, tijdelijk worden opgesloten. Ze krijgen niet te eten en verdringen zich voor de tralies als medegevangenen langslopen. Oubelkas: “Die komen dan terug van hun bezoekuurtje. De hongerigen roepen khoya, khoya, ‘gooi alsjeblieft wat te eten’. Vervolgens wordt ze wat toegeworpen. Het is als nootjes gooien naar aapjes in de dierentuin.”
 
Hij grijpt naar zijn hartstreek. “Dit hoort ook zeker bij de gruwelijkheden”, zegt Oubelkas. “De steekpartij in de gevangenis van Taza, waar ik eerder zat.” Hij hoorde een doffe klap en zag zijn Franse vriend Soufian, die door een medegevangene was aangevallen, naar zijn hart grijpen. “Er was zo veel bloed. Soufian heeft het op het nippertje overleefd.”
 
400 brieven
Oubelkas is een spraakwaterval, het ene verhaal buitelt over het andere. Hij vertelt over het gevangenisleven, over ratten, kakkerlakken, zijn kat Pipi bij hem in de cel, maffiabaas Baba,  drugshandel vanuit de gevangenis, over strohalmen van medemenselijkheid. En over het door en door corrupte juridische systeem in Marokko, waar iedereen – van de bewakers tot de hoogste rechters – kan worden omgekocht. Op tafel in een etablissement in Breda ligt het eerste exemplaar van zijn boek 400 brieven van mijn moeder, waarin hij zijn verhaal heeft opgetekend. Het werd eind februari 2011 in zijn geboortedorp Raamsdonksveer gepresenteerd.
 
Het boek is ook een ode aan zijn moeder Janny, die hem met haar brieven en haar positieve houding door 1637 dagen gevangenschap sleepte. “Zij heeft me geleerd me te concentreren op kleine positieve dingen. Dan schreef ze bijvoorbeeld hoe geweldig mooi de luchten waren in Raamsdonksveer, over wolkenpartijen boven het vlakke land. Dat ik moest proberen tot rust te komen voor het slapen gaan en met mijn ogen dicht moest denken aan de dingen die ik zou doen wanneer ik weer thuis zou zijn.
 
“Het is niet makkelijk positief te blijven als je onterecht in mensonterende omstandigheden bent beland. Het is een proces. Waarom ik? Was ik maar schuldig, dan zat ik hier tenminste niet voor niets, dacht ik soms. Maar uiteindelijk, met steun van die brieven, lukte het me het leven – als golven die naar de kust rollen – op me af te laten komen.”
 
Zijn moeder was niet de enige die hem schreef, benadrukt Oubelkas. “Ik kreeg ook brieven en warme reacties van vrienden en zelfs van onbekenden die van mijn lot hadden gehoord. Al die steuntjes in de rug gaven mij de moed om door te zetten, er het beste van te maken. Je kunt wel met je kop tegen de muur bonken, maar dan krijg je een gat in je hoofd. Daar heb je alleen jezelf mee.”
 
‘Heerlijke jeugd’
Oubelkas’ nachtmerrie begon op donderdag 23 december 2004. Tot die dag was zijn leven voorspoedig verlopen. Als zoon van een Nederlandse moeder en Marokkaanse vader groeide hij op in Brabant. Hij had een uitgebreide Nederlandse vriendenkring, begon op zestienjarige leeftijd aan de hbo-studie hogere informatica, werd een van de jongste IT-ingenieurs van Nederland. Hij startte een eigen IT-bedrijf, dat vanaf het begin een succes was. Hoewel zijn ouders scheidden, had hij ‘een heerlijke jeugd’.
 
In december 2004 verving hij een collega die voor zijn opdrachtgever Zwaardfruit, een groot import- en exportbedrijf, naar Marokko moest. Zwaardfruit had een groot aantal mandarijnenvelden rond de stad Berkane, in het noordoosten van het land. Oubelkas werd gevraagd het proces van pluk tot export te begeleiden. Op de 23ste kwam hij nietsvermoedend aanrijden bij de poort van het bedrijf. Hij zag vreemd geparkeerde auto’s, huilende mensen en tientallen mannen in uniform. Hij stapte uit. “Wat is hier aan de hand?” vroeg hij.
 
Acht ton hasj
Antwoord kreeg hij niet. Zijn paspoort werd ingenomen, hij werd gearresteerd en uiteindelijk beschuldigd van handel in hasj. In een bestelauto op het terrein was liefst acht ton van de softdrug aangetroffen.
 
Volgens de rechters stonden in Oubelkas’ paspoort vijf inreisstempels meer dan uitreisstempels. Dat was voldoende bewijs dat hij smokkelroutes had genomen. Hij werd veroordeeld tot tien jaar cel. Hoewel later werd aangetoond dat zijn paspoort wel degelijk het juiste aantal in- en uitreisstempels bevatte, bleef die tien jaar in hoger beroep overeind.
 
Scepsis
Wanneer Oubelkas vertelt over zijn onschuld, stuit hij vaak op scepsis, zegt hij berustend. “Ik snap dat wel. Vroeger zou ik ook zo hebben gereageerd. Het is de westerse blik: je wordt niet zomaar, zonder enig onderzoek en zonder bewijs, opgesloten. In het Nederlandse rechtssysteem is zwart zwart en wit wit. Ik zeg soms tegen die sceptici: stel, u komt door de douane en wordt aangehouden; de douanier wijst op een groene koffer waarin drugs zijn aangetroffen; u zegt: dat is mijn koffer niet, ik heb een rode, die groene is van meneer De Vries verderop in de rij; uw naam staat niet eens op die koffer; en toch wordt u veroordeeld. Zo is het met mij gegaan. Naam, adres en telefoonnummer van de eigenaar van het busje vol hasj waren bij de Marokkaanse justitie bekend. Maar daar is nooit iets mee gedaan.”
 
Hij was ‘een westers jongetje van 24’ toen hem dit overkwam. Heel lang heeft hij gedacht dat het recht zou zegevieren en dat hij spoedig zou vrijkomen. Maar stukje bij beetje leerde hij het Marokkaanse rechtssysteem doorgronden. Oubelkas: “Je kunt daar door justitie zomaar van de straat worden geplukt en in de cel verdwijnen. Ik heb tussen zware criminelen gezeten, maar ook andere onschuldigen ontmoet.”
 
Hij noemt ‘Appie’, een gedreven gendarme die keurig zijn werk deed, maar werd tegengewerkt door collega’s die corrupt waren. Op een dag werd Appie ‘buitenspel’ gezet door valse beschuldigingen van zijn commandant. Hij zou een bende die handelde in gestolen auto’s hebben aangestuurd. Hij kreeg vier jaar cel.
 
Gevangenishiërarchie
Met zijn ongecompliceerde en eerlijke optreden steeg Oubelkas in de hiërarchie onder de gevangenen. Doorgaans hebben macho’s en zware criminelen het meeste aanzien, misschien ook vanwege de angst die zij inboezemen. “Blijkbaar mogen mensen me, ze waarderen me om wie ik ben”, zegt hij. “Mijn moeder leerde me al jong: je bent niet meer dan de bedelaar op de hoek van de straat.”
 
Zo kon het gebeuren dat hij in de gevangenis met groot gezag een sportclubje kon leiden. “Ik gaf training aan grote mannen met tattoos, die onder mijn bewind watjes werden. Ze deden precies wat ik zei. Ik was niet van hen onder de indruk.” Ook Baba liet in zijn buurt zijn maffiamasker zakken. “De echte mens kwam boven.” Medemenselijkheid loont, vindt Oubelkas: “De muur die mensen uit zelfbescherming om zich heen bouwen, wordt dan soms afgebroken.”
 
Bevoorrecht
Oubelkas realiseert zich dat hij, ondanks alle ellende, bevoorrecht was. Hij had de steun van een Nederlands netwerk van familie, vrienden, de ambassade in Rabat en het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. En zelfs dat baatte nauwelijks. Op 16 juni 2009 mocht hij in het kader van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) eindelijk naar Nederland. Hij is meteen vrijgelaten en heeft geen strafblad. “Ik ben hier goed uitgekomen, maar om onschuldige Marokkanen bekommert niemand zich.”
 
De beelden die hij nu op televisie ziet van de ‘Arabische revolutie’ verbindt hij met de rechteloosheid die hij in Marokkaanse gevangenissen heeft ervaren. “Mensen zijn onmachtig, ze moeten overleven, doen mee aan het verrotte systeem. Velen hebben daar genoeg van, maar ze kunnen niet anders. Tot de onvrede explodeert.”
 
Hij wil strijden, zegt hij, voor al die machtelozen die worden vermorzeld door corrupte regimes. Hoe, weet hij nog niet precies. Hij heeft nog contact met gevangenen in Marokko, die hij brieven en pakketjes stuurt. Voorlopig wil hij vooral zijn verhaal vertellen, omdat hij inmiddels weet dat dat anderen tot steun kan zijn. “Iedereen maakt in zijn leven wel iets heftigs mee. Iedereen kan daar bovenuit groeien. Ik ben maar een normale jongen. Als ik het kan, kunnen anderen het ook.”


Delen



Laatste reacties (12)

brigitte
Geplaatst op: woensdag 23 maart 2011 om 08:36
niks anders dan respect en bewondering voor deze jongen.
ondanks deze moeilijke periode zonder vrijheid, familie en vrienden ,heeft hij de moed en hoop nooit opgegeven.
dit boek is prachtig mooi geschreven en verteld,de brieven van zijn sterke,lieve moeder, en zijn eigen notities dmv een soort dagboek samen gebundeld ,maakt dit boek 1 van de mooiste en ontroerenste boeken van deze tijd.
Claudie de Wijs
Geplaatst op: zaterdag 12 maart 2011 om 19:55
Het boek is uit....!Binnen 2 dagen, en als ik niet had hoeven werken dan was hij in 1 x uit geweest. Onvoorstelbaar zo mooi, Het is een verschrikkelijk verhaal, maar ooh zooo prachtig geschreven, met heel z'n hart en ziel, dat merk je aan alles!Het is net of je op z'n schamel bedje in de cel toe zit te kijken op alles wat zich afspeelt incl de kakkerlakken .Ik ben helemaal flabbergasted. Joseph en zijn lieve mama heb ik toegevoegd aan mijn HELDENLIJST.
Maria Bronzi
Geplaatst op: zaterdag 12 maart 2011 om 15:54
Prachtig mooi geschreven door Joseph , zijn talent als schrijver komt hier naar voren !!!!!
Joseph is een mooie jongen zowel innerlijk als uiterlijk , en heeft getoond dat hij karakter en respect heeft mee gekregen , compliment ook voor zijn moeder het is ook haar inbreng in het leven van Joseph !!!!
una bellisima storia particolare . Complimenti !!!!
Han van Nimwegen
Geplaatst op: zaterdag 12 maart 2011 om 13:31
Dit stuk gaat exact over de Joseph zoals wij hem kennen. Het positieve halen uit alle omstandigheden. Ook een compliment voor de manier waarop dut stuk is geschreven. Lees ook het boek, het lijkt alsof je bij Joseph in de gevangenis bent, alleen gelukkig geen 4.5 jjaar!
petero
Geplaatst op: vrijdag 11 maart 2011 om 19:02
De koning heeft nog heel wat te doen.
Anny van Gend
Geplaatst op: woensdag 9 maart 2011 om 18:07
Ik ben een erg positief ingesteld mens, ga zelden tot nooit uit van het negatieve en laat me niet door angst leiden, maar door zo'n verhaal zou je bijna bang worden als je kinderen naar een dergelijk land gaan, b.v. met vakantie. Zo ben je een onschuldige Nederlandse knul, en zo ben je een gevangene in zo'n rottig land.
Mirjam
Geplaatst op: woensdag 9 maart 2011 om 11:00
geweldig dat hij zich zo goed staande heeft gehouden. Geweldig ook dat zijn moeder het vol hield.
En bedankt voor het bijzonder positieve idee van deze krant.
Mirjam
L.Oppenheimer
Geplaatst op: woensdag 9 maart 2011 om 10:40
En weer besef ik dat we in een fantastisch land leven .
We moeten wel zorgen dat het eerlijk blijft.
Marieke
Geplaatst op: woensdag 9 maart 2011 om 10:05
Dank jullie wel voor deze inspirerende website. Dit soort verhalen lezen heeft zoveel meer geloof en kracht in de mens en zijn kunnen. Goed begin van de dag!
Ineke Ouwehand
Geplaatst op: woensdag 9 maart 2011 om 09:00
Ter voorkoming van misverstand (zie mijn vorige mail)
petje af natuurlijk voor One 11 haha

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Janny Groen

Janny Groen

Janny Groen is onderzoeksjournalist bij de Volkskrant. Sinds de moord op Theo van Gogh schrijft ze over de moeizame nesteling van de islam in het Westen en Nederland in het bijzonder.

Waarom

"Ik doe mee omdat One11 kiest voor verhalen met een positieve invalshoek, zonder dat dat naïeve journalistiek oplevert. Het wordt geen onbeduidende goednieuwssite. Door de ogen van inspirerende mensen wordt serieuze problematiek beschreven."