Meningen zijn tegenwoordig juist weer erg in. Geen journaal of actualiteitenrubriek gaat voorbij of er wordt ten minste één onderwerp ondersteund door de ‘voxpop’, zoals het in het jargon heet: de vox populi, die moet illustreren dat de journalist uit zijn vermeende ivoren toren is afgedaald om contact te hebben met de afnemers van zijn product. Sterker nog: actualiteitenrubrieken worden tegenwoordig zelfs van hogerhand geacht een mening te ventileren, liefst van een duidelijke politieke signatuur, opdat we elke dag bewijzen hoe pluriform met name de publieke omroep tegenwoordig is. Dit in tegenstelling tot voorheen, toen het in de mode was de publieke omroep te laken als behorende tot de ‘linkse kerk’.
En dan emoties. Emoties benemen inderdaad vaak het zicht op de feiten. Maar emoties zijn nog steeds buitengewoon populair, kijk maar naar de grote vlucht die televisieprogramma’s nemen die zich richten op het persoonlijk leed (en in veel mindere mate de vreugde) van bekende en onbekende Nederlanders. Feitjes, overgoten met een grote emmer overdrijving. Ook politici hebben dat feilloos in de gaten en brengen – aangespoord door voorlichters en spindoctors – deze cocktail dikwijls nog op smaak met een vleugje straat- en oorlogstaal.
Emoties zijn de brandstof voor het populisme. Wat moet de journalist daarmee? Moet de journalistiek weigeren aandacht te besteden aan politici die alleen uit zijn op het bespelen van emoties, omdat publiciteit hun enige oogmerk is? Nee, dat leidt tot doodzwijgen en de diskwalificatie van een grote groep landgenoten.
Moet hij tegenwicht bieden door er feitelijke informatie tegenover te zetten? Ja natuurlijk, waarbij je je zult moeten realiseren dat je een groot deel van de mensen niet bereikt, want kritisch zijn is in deze kringen synoniem aan links.
Waarom schrijf ik dit? In de eerste plaats omdat de opdracht was de laatste zin van de column van Bas Haan te gebruiken als eerste zin van dit stukje. In de tweede plaats omdat ik niet zo goed weet of ik de achterliggende gedachte van het project One11 helemaal deel, ‘kijken door de ogen van personen die bouwen en niet breken. Mensen die de problemen te lijf gaan, soms met gevaar voor eigen leven, vaak onbaatzuchtig en altijd tegen de mainstream in’.
Dat klinkt natuurlijk prachtig. Maar ook deze behoefte is ingegeven door emotie: er de buik van vol hebben steeds maar weer de schijnwerper te moeten richten op wat er allemaal niet deugt onder het motto ‘geen nieuws is goed nieuws en goed nieuws is geen nieuws’.
En ergens waarschuwt een stemmetje in mij voor ongewenst effectbejag: bijna iederéén heeft ook een onbaatzuchtige kant. Laat dat vooral gedijen. Zonder er een schijnwerper op te zetten. Want niet alleen macht is karakterbedervend: publiciteit ook. Deze alledaagse helden ‘kunnen onderwijzers, artsen, verpleegsters, boeren, ondernemers enz. zijn. Mensen die hun omgeving inspireren’, lees ik.
Ik zal het u sterker vertellen: ze kunnen premier zijn. Mark Rutte geeft nog steeds (hij deed het voordat hij minister-president werd ook al) één keer in de week onbezoldigd les op een Haagse vmbo-school. Dat is prachtig. Maar belangrijker is dat hij premier is van een kabinet dat de komende drie jaar wil bezuinigen op het onderwijs. Daarna zegt het kabinet weer in het onderwijs te willen investeren – alleen zegt men er niet bij waar en hoe.
Het is in de eerste plaats de taak van de journalist de macht te controleren en de andere kant van de medaille te tonen, de achterkant van het gelijk.
De laatste zin van deze column zal de eerste zijn van haar opvolger.