NL editie / World edition

Bulla blijft maar lopen

door Koert Lindijer


Lopen, altijd lopen. In de anarchie van de burgeroorlog ging Godfrey Bulla overal op zoek naar onderwijs. "Om van je te kunnen laten horen, om iemand te zijn, moet je studeren." Zijn doel: minister van Justitie worden in een onafhankelijk Zuid-Soedan.

Bulla blijft maar lopen Godfrey Bulla neemt een strijdvaardige houding aan. “Het is beter onder mederatten in Zuid-Soedan te leven. Ik ruik hier de vrijheid, voel humaniteit. Ik ga nooit meer terug naar de universiteit in Khartoem. In Noord-Soedan zien de Arabieren ons als minderwaardig, nog minder dan ratten.” Zijn lange mars heeft hem teruggebracht in Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan dat op 9 januari over onafhankelijkheid stemt. Maar Zuid-Soedan is straks het armste land van Afrika, zonder democratie en zonder mensenrechten. Daaraan wil Godfrey iets veranderen.

De in 1983 begonnen oorlog in Soedan dwong Godfrey op de vlucht. Duizenden kilometers heeft hij sindsdien gelopen, op zoek naar onderwijs. Hij zet trots de bril op zijn neus. “Ik was bijna blind”, zegt hij. “Zonder operatie en deze bril had ik niet meer kunnen studeren.” Het grootste deel van zijn jonge leven was hij op drift, begerig naar onderwijs. “Om van je te kunnen laten horen, om iemand te zijn, moet je studeren.”

Geobsedeerd door onderwijs
Godfrey was zeven jaar toen in 1989 het (Zuid-)Soedanese Volksbevrijdingsleger SPLA zijn woongebied bij Torit in de provincie Equatoria binnenviel. Met wat schamele bezittingen op het hoofd vluchtte hij met zijn moeder, broer en twee zussen de bush in – zijn vader was niet thuis en ze zagen hem jarenlang niet meer terug.

“Ik liep door het struikgewas en zag plotseling het lichaam van mijn oom. Zijn hoofd eraf.” In paniek wilden de kinderen verder hollen. “Mam, de bommenwerpers komen, we moeten verder”, smeekten ze hun moeder. Maar zij stond erop dat het lichaam fatsoenlijk werd begraven. In een verlaten huis vonden ze een ijzeren staaf, groeven er een diepe kuil mee en zetten een kruis op het graf. Het staat er nog steeds.
Vier weken liepen ze. Als de pijn onhoudbaar werd, kookte zijn moeder water voor hun gezwollen voeten. Godfrey was vooral bang voor de wilde beesten. “We kwamen oog in oog te staan met een leeuw. Die brulde zo hard dat de grond schudde.”

Zijn familie begon aan een lang en saai leven in een vluchtelingenkamp bij Mboki in de Centraal-Afrikaanse Republiek. In 1992 behoorde hij tot de uitverkorenen voor een plaats op een lagere missieschool. Er werd in het Frans les gegeven. Onderwijs werd zijn obsessie. Acht jaar later eindigde hij als beste van de school, maar schoolgeld om verder te studeren had zijn moeder niet. “Mam, ik wil in Oeganda naar een school zoeken”, vertelde hij zijn moeder op een dag in het vluchtelingenkamp. Ze vreesde de gevaren van een nieuwe trektocht, maar wist dat haar koppige zoon zich daardoor niet zou laten weerhouden. “Hoe ga je dat betalen?” vroeg ze in de hoop hem te ontmoedigen. Een jaar lang verkocht Godfrey sigaretten en kerosine. Hij vertrok met zijn spaargeld en liet zijn moeder in tranen achter.

Lopen, altijd lopen. Tussen regeringsleger, verzetsstrijders, milities, boeven en andere desperado’s. In zijn geboortestreek wachtten hem nieuwe gevaren. Terug in Equatoria rekruteerden SPLA-strijders hem voor hun leger. “Ze ontdekten dat ik problemen met mijn ogen had en ik werd afgekeurd. Ik moest wel voedsel voor hen dragen. Na drie maanden wist ik te ontsnappen.” Godfrey hervatte zijn lange mars, met zijn rugzakje naar Noord-Oeganda. Hij kende er niemand en sprak de taal niet. Moederziel alleen, maar met een vastomlijnd doel.

Suiker en zakgeld
Met geen cent meer op zak bereikte hij Hoima. Hij meldde zich bij een middelbare school. Hij mocht er lessen volgen en moest als tegenprestatie elke dag gras maaien. Het eerste jaar eindigde hij achter in de rij, en ook het jaar erop behaalde hij slechte cijfers. Hij begreep weinig van het Engels. Ik heb spierpijn aan het einde van de dag en kan moeilijk studeren, legde hij de schoolmeester zijn slechte resultaten uit. Die kwam hem tegemoet: Godfrey hoefde geen gras meer te maaien. Het volgende jaar ging het veel beter op school. “De leraren gaven me wat suiker en zakgeld, zo hield ik me in leven.”

Een jaar later organiseerde de Franse ambassade in Kampala een schoolwedstrijd. Godfrey greep zijn kans om te excelleren. Het Frans dat hij in de Centraal-Afrikaanse Republiek leerde, kwam hem nu van pas. Feilloos reciteerde hij een Franse tekst. Zijn school won de wedstrijd en Godfrey kreeg als beloning gratis schoolboeken. “De school ging alles voor me betalen. Eindelijk had ik mijn doel bereikt. Ik kon al mijn tijd aan mijn studie besteden.”

Grauwe staar
Het geluk bleef hem toelachen: in 2005 slaagde hij voor zijn examens, en Noord- en Zuid-Soedan tekenden hun Allesomvattende Vredesverdrag. Vol zelfvertrouwen liep Godfrey terug naar Yei en vandaar door naar de Zuid-Soedanese hoofdstad Juba. “Ik wist dat in Soedan de beste scholen alleen voor Arabieren zijn. Daarom wilde ik eerst journalist worden, om de wil van het volk te kunnen uitdrukken.” Drie jaar werkte hij bij The Juba Post. Daar kwam hij voor een nieuwe uitdaging te staan: hij kreeg steeds meer moeite om de letters op het scherm te lezen. Medisch onderzoek wees uit dat hij aan grauwe staar leed. Hoe moest hij nu verder?

Godfrey herinnerde zich zijn vader nauwelijks. In Juba zag hij hem onverwachts terug. “Hij viel op de grond en huilde. Hij slachtte een witte geit voor mij. Maar ik zei meteen tegen hem: ‘Vader ik wil geld om mijn studie voort te zetten.’” Zijn vader wilde praten over vroeger, over zijn familie, over zijn verloren zoon, over de oorlog. Maar Godfrey hunkerde naar kennis en had geld nodig. Hij drong aan, zijn vader betaalde voor de studie, en een buitenlander schoot bij voor een oogoperatie. Hij ging rechten studeren aan de universiteit in Khartoem. Godfrey sprak nu Engels, Frans, Arabisch en zijn tribale moedertaal.

Godfrey werd gekozen tot studentenleider. Hij ijverde voor de belangen van de Zuid-Soedanezen in het noorden. “Wij zuiderlingen moeten in Khartoem alles over het islamitisch recht leren. Waarom hoeven de noorderlingen niets over ons rechtssysteem in het zuiden te weten?” vroeg hij twee jaar geleden retorisch op zijn studentenflatje in Khartoem. “Wij zuiderlingen voelen ons niet vrij en veilig in het noorden, overal op de campus houdt de geheime dienst ons in de gaten.”

Stemmen voor onafhankelijkheid
Bij een bezoek aan Khartoem enkele maanden terug van leden van de VN-Veiligheidsraad vochten hij en zijn medestanders met de politie. Die wilde voorkomen dat ze een petitie aan de VN-diplomaten zouden aanbieden. De zuidelijke studenten weigerden verder de sharia te bestuderen, ‘waarmee het noorden ons probeert te indoctrineren’.
 
Zijn lange marsen hebben Godfrey ver gebracht. Zuid-Soedan, dat in 1948 voor het eerst om afscheiding van het noorden vroeg, staat aan de vooravond van historische tijden. Eindelijk mogen de zuiderlingen voor hun onafhankelijkheid stemmen. “Het moment van de waarheid is gekomen”, zegt Godfrey in Juba. Zijn gedachten dwalen af naar de ruim twee miljoen doden die vielen in de oorlog. Hij spreekt lof uit voor zijn voorvaders die de wapens opnamen tegen het noorden. Plechtig belooft hij in hun voetsporen te treden. Soedan zal nog meer van Godfrey horen. “Ik wil me eerst harnassen door mijn meestertitel in de rechten te halen", zegt hij. “Daarna word ik mensenrechtenactivist in Juba. Om mijn medemensen hun rechten te leren. Als ik dat heb bereikt, ben ik klaar om minister van Justitie te worden.”

Foto: Petterik Wiggers


Delen



Laatste reacties (11)

Wim Ramakers
Geplaatst op: donderdag 13 januari 2011 om 00:23
Onroerend mooi.
Wat een kerel!
yvet
Geplaatst op: zondag 9 januari 2011 om 12:45
Beste Koert,
Ik lees je stukken altijd met veel aandacht. Vandaar dat mij direct opviel dit verhaal eerder gelezen te hebben. Het stuk bewaarde ik nl om als aanleiding te kunnen dienen met jongeren te discussieren over "respect", omdat ik zelf de hoofdpersoon bijzonder respecteer c.q bewonder. (Ik vind het dus van jou een prachtig verhaal, late dat duidelijk zijn)
Vraag 1: Is er vanuit jouw gezichtspunt zo weing positiefs te vertellen dat je moet teruggrijpen op een eerder verhaal uit NRC sept. 2009? Vraag 2 : Waarom niet even aangegeven dat dit een bewerking is van een eerder gepubliceerd artikel?
Nogmaals, verder alle lof.
Marie-Bernadette
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 17:25
Graag gelezen!

Dankjewel.
Marga Jacobs
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 17:04
Geweldig ontroerend. Hoe kunnen we zulke mannen en vrouwen helpen zonder dat het allemaal verzandt in strijkstokken en corruptie?
Hanneke
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 13:38
Geweldig initiatief, deze verhalen van gedreven mensen op deze site te zetten!! Dank hiervoor
Hanneke
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 13:37
Geweldig initiatief, deze verhalen van gedreven mensen op deze site te zetten!! Dank hiervoor
Hanneke
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 13:36
Geweldig initiatief, deze verhalen van gedreven mensen op deze site te zetten!! Dank hiervoor
JannieTr
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 11:55
Ik ben zo blij met het One11-initiatief! Positieve geluiden zijn nodig om de hoop op een betere wereld niet te verliezen. En om zelf ook iets te blijven bijdragen daaraan, hoe klein ook.

Bovendien gaat een land en/of een conflict meer leven via een persoonlijk verhaal, dan via een degelijke, maar o zo saaie, analyse.... (voor mij althans).

Ik kijk uit naar elk volgend verhaal!
ferry tromp
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 11:11
Koert en Godfrey zijn broers. Afrikaanse broers, Europese broers, wereldbroers. Koert schrijft niet over Godfrey, hij is hem. Dat is de kern van de waarde van One11. Elk verhaal weer.
Martin
Geplaatst op: zaterdag 8 januari 2011 om 11:00
Indrukwekkende geschiedenis;hopelijk voor Zuid-Soedan valt morgen de stemming in het voordeel van de bewoners uit. Leest de huidige
staatssecretaris van ontwikkelingszaken deze verhalen ook?

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Koert Lindijer

Koert Lindijer

Twintig jaar na mijn geboorte in Rotterdam begon ik in 1973 aan mijn lange reis door Afrika. Tien jaar later werd ik correspondent. Mijn reis is nog lang niet ten einde. Geen groter geluk dan reizen, geen beter gevoel dan als je niet weet waar je de komende nacht zal slapen. En geen grotere voldoening dan wanneer je altijd weer bij Afrikanen een slaapplaats vindt. Afrika is vol humaniteit, voldoende om me later op de been te houden.

Waarom

"Afrika is mensen. Politiek is er cynisch en vaak onvolwassen, de dynamiek ligt bij de gewone mensen. Het continent is vol met mensen die in hun kwetsbare bestaan initiatief nemen voor verandering. Over die mensen wil ik schrijven. En One11 biedt die kans."

Links