NL editie / World edition

Anonieme onmisbare burger

door Kees Broere


Charles Njau is de vaste taxichauffeur die correspondent Kees Broere al jarenlang naar het vliegveld van Nairobi rijdt. Stipt op tijd, of hij nu heeft gegeten en geslapen of niet. En vaak is dat niet zo. Door hard werken heeft Njau ervoor gezorgd dat zijn gezin behoort tot de groeiende Afrikaanse middenklasse.

Anonieme onmisbare burger "Halfzeven, is dat niet te laat? Zullen we er zes uur van maken? Dan weten we zeker dat we het halen. Of vooruit dan, kwart over zes, da’s ook goed. Ik zie je morgenochtend, man! Heb nog een mooie dag." Lange tijd heb ik gedacht dat in Afrika het 'kwartier’ niet bestaat. Je kunt afspreken om elkaar, bijvoorbeeld, om zes uur te zien of om halfzeven. Alles daartussen is slechts een schijnbeweging van de tijd. Maar dankzij Charles Njau (55) ben ik erachter gekomen dat dat niet klopt. Elke minuut telt.

Al meer dan tien jaar zien we elkaar een paar keer per maand. De tocht die we samen afleggen, is meestal dezelfde: van mijn huis naar Jomo Kenyatta International, de luchthaven in de Keniaanse hoofdstad Nairobi, waarvandaan ik verder het continent in vlieg. Nog nooit heb ik een vlucht gemist, niet één keer in al die jaren heeft Charles me in de steek gelaten. Samen met hem, en vanuit het perspectief van zijn taxi, heb ik de afgelopen jaren de veranderingen in Nairobi, in heel Kenia en verder in Afrika kunnen bekijken en bespreken. Charles, de man die zoals tientallen miljoenen andere Afrikanen geen kans onbenut laat zichzelf en zijn gezin vanuit de lagere middenklasse verder omhoog te werken, die Charles is mijn held.

Omhelzing
In 2000 reed hij rond in een oude witte Toyota, het type personenauto waarvan je er in die tijd in Kenia massa’s aantrof. Charles, een veertiger toen, had een standplaats weten te bemachtigen bij het Fairview Hotel in Nairobi. Vanaf die plek bestreek hij alle hoeken en gaten van wat ook toen al een miljoenenstad was. Dat doet hij nog steeds. Op elk gewenst moment van de dag. En zonder morren. ‘Okay, my brother, I’ll be there’ is de leuze waarmee wij samen de 21ste eeuw zijn ingegaan. Als ik hem ’s ochtends in alle vroegte ontmoet (meestal vijf minuten voor de afgesproken tijd), beginnen we de dag met een omhelzing. En terwijl ik nog moeite moet doen om de ogen open te houden, vraag ik hem dan hoe laat hij de avond ervoor terugkwam van zijn werk. Meer dan eens is het antwoord: elf uur, middernacht, of soms nog wel later. Uren heeft hij dan op de luchthaven staan wachten op een klant die, vanwege sneeuw of mist in het koude Europa, fors vertraagd aankwam, maar die toch nog naar het Fairview Hotel moest worden gereden. Om enkele uren daarna dus weer mijn kant op te komen.

Om zes uur begint het licht te worden. Vanuit zijn wagen, nog steeds een Toyota maar inmiddels wel mooi eentje waarin zeven passagiers passen, zien we de stad in beweging komen. Ikzelf zou, als ik geen vlucht moest halen, op dat tijdstip mijn bed niet zijn uitgekomen. Maar vele tienduizenden Nairobianen zijn, net als Charles, vrijwel elke dag letterlijk voor dag en dauw op pad. Nadat we het welvaren van elkaars families hebben doorgenomen, beginnen we ons commentaar op de jongste ontwikkelingen in de ontsluiting van die almaar uitdijende stad die onze gezamenlijke woonplaats is. We rijden dan nog op Langata Road, een belangrijke maar veel te smalle verkeersader, waarvan het wegdek in het regenseizoen de neiging heeft te scheuren en te verkruimelen. "Maar er wordt aan gewerkt," weet Charles opgewekt te melden. "Zie je wat ze bij Ngong Road aan het doen zijn? Er komt een nieuwe laag asfalt overheen en dit keer gaan ze hem echt verbreden, daar ben ik zeker van. Als dat eenmaal af is, is deze weg aan de beurt. En ondertussen zijn ze ook begonnen met die bypass. Het gaat nog jaren duren, maar dat zal een heel verschil maken."

Winkelen
Charles moet voor het eerst vaart minderen als we aankomen op de kruising van Bomas en Ongata Rongai. De verkeerspolitie is al paraat. Terwijl we wachten op het sein dat we kunnen doorrijden, bekijken we de buitenmuren van het nieuwe winkelcentrum. Het is het zoveelste bewijs van een gestaag groeiende groep Afrikanen, zo’n honderd miljoen in totaal inmiddels, voor wie winkelen in goed uitgeruste zaken een burgerrecht begint te worden. Als ze er tenminste de tijd voor hebben. Want de gezinnen uit de middenklasse, zoals dat van Charles, besteden erg veel tijd aan het verdienen van hun groeiende maar vaak nog alleszins bescheiden inkomen. Zowel de mannen als de vrouwen werken buitenshuis. De kinderen, zoals de drie dochters van Charles, zitten op kostschool en komen maar een paar maanden per jaar thuis. Maar daarna gaan ook steeds meer van hen door naar de universiteit of een hogere beroepsopleiding.

Net nadat we de ingang zijn gepasseerd van het Nairobi National Park, het unieke wildpark met uitzicht op de skyline van de stad, komen we zo goed als stil te staan in de eerste file van de dag. In de schuifelparade trekken allerlei soorten auto’s aan ons voorbij: stoere terreinwagens van zelfbewuste bobo’s met chauffeur, maar ook de nieuwste modelletjes van de goedkopere soorten: het trotse bezit van mensen die kortgeleden zich nog moesten persen in een matatu, de beruchte minibus van het openbaar vervoer, maar die nu hun eerste eigen autootje hebben. En daar keihard voor werken. 

Middenklasseproblemen
Een jonge vrouw neemt het trage tempo te baat om haar achteruitkijkspiegel naar zich toe te draaien en op haar gemak haar lippen te stiften. Een man haalt beide handen van het stuur om zijn stropdas te fatsoeneren. Een andere man draait zijn raam open, zodat we mee kunnen genieten van de ontbijtshow die hij beluistert op Classic 105, dat zich al vroeg in de ochtend verdiept in de moderne, soms hilarische relationele problemen waarmee ook deze middenklasse te maken heeft. Ik moet denken aan een regel van de dichter Ezra Pound: The apparition of these faces in the crowd / Petals on a wet, black bough. Anonieme mensen, onmisbare burgers.

Charles heeft wel iets anders in gedachten. Als hij mij op de luchthaven heeft afgezet, moet hij zo snel mogelijk terug naar het Fairview Hotel. Heeft hij eigenlijk al ontbeten? Charles lacht. "Ik heb al een kop thee op! De rest komt straks wel."


Delen



Laatste reacties (7)

Smithk992
Geplaatst op: donderdag 12 juni 2014 om 11:24
1000s of Show Gambler, since the Lastly associated with Sept .. kekagbdaakkdcceb
Carla meijer
Geplaatst op: maandag 17 januari 2011 om 13:02
Doet me goed om deze wereld verhalen te lezen. Heerlijk positieve.
Ineke
Geplaatst op: vrijdag 14 januari 2011 om 16:57
Prachtig initiatief dit nieuwjaarsgeschenk, ik hoop dat het een lang leven beschoren blijft, en ik zie deze manier van nieuws verspreiden als een lichtpunt voor de toekomst als de 'grote krantenjongens' besluiten het mes te zetten in de papieren versies als die niet genoeg opleveren. Volgens mij moeten we buiten die 'jongens' kunnen. Ik ben in elk geval bereid te betalen voor deze online informatie om de journalisten hun brood te laten verdienen. Of is dat een te naief idee: rechtstreeks contact tussen journalisten en lezers zonder inbreng van een uitgever? De toekomst zal het leren. Ik ben in elk geval blij met dit nieuws, geeft al een goed idee van Nairobi als ik daar over een paar weken aan het werk ben als volunteer. Bedankt Kees.
goof de jong
Geplaatst op: vrijdag 14 januari 2011 om 13:33
mooi verhaal kees, leuke site
Frank
Geplaatst op: vrijdag 14 januari 2011 om 12:25
Doet me goed dit verhaal ,ik draag Kenya ook een warm hart toe.
Een oud kenya ganger.
JannieTr
Geplaatst op: vrijdag 14 januari 2011 om 12:22
Voor mensen uit de middenklasse zoals Charles kan een microkrediet het verschil maken. Wie ze een zetje wil geven kan helpen via www.KIVA.org.
bart
Geplaatst op: vrijdag 14 januari 2011 om 09:10
Dank voor het mooie verhaal! Heel herkenbaar. Krijg van zulke mensen als Charles altijd een smile op mijn gezicht en veel energie.

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Kees Broere

Kees Broere

Kees Broere (1958) werkt als Afrika-correspondent voor de Volkskrant en het NOS Journaal. Zijn standplaats is Nairobi, de hoofdstad van Kenia. Voordat hij in 1998 naar Afrika kwam, werkte hij onder meer in Zuid-Azië en Latijns-Amerika.

Waarom

"Ook in 2011 gaan we als journalisten proberen om mensen te informeren over gebeurtenissen en ontwikkelingen in onze wondere wereld. De kans bestaat dat wij daarbij, opnieuw, te weinig tijd hebben om ook aandacht te besteden aan de unsung heroes. En dat terwijl juist zij vaak de stille krachten van de maatschappij zijn. Zoals in de landen van Afrika. Daarom vond ik het de moeite waard om aan het begin van het nieuwe jaar dan toch in elk geval een bijzondere enkeling in de schijnwerper te zetten."

Zie ook de video van Kees Broere