NL editie / World edition

Boksen als therapie

door Marloes de Moor


Rocky el Falah (54) groeide van moeilijk opvoedbare jongen uit tot nationale sportheld. Inmiddels probeert de meervoudig bokskampioen als trainer bij boksschool De Cuyp in Amsterdam zo veel mogelijk straatjongens op het rechte pad te brengen.

Boksen als therapie De Albert Cuypstraat ligt er wat spookachtig bij. In de geul langs de stoepranden liggen karkassen van vis en rottende groenten. Schoonmakers vegen de resten van de dagmarkt opzij. Achter de hoge ramen van een oud schoolgebouw schijnt wit tl-licht. Een jongen in trainingspak zet zijn scooter op slot, dooft zijn peuk en gaat het pand binnen. Hoewel het buiten droog is, lijkt het of het daarbinnen regent. Vakantieregen op tentdoek. Het is ‘voetenwerk’: twintig paar gummizolen, trippelend op linoleum.
 
Donderdagavond, halfacht: training bij boksteam Vereniging tot Bescherming van het Schoolkind, VBSK Albert Cuyp. Schoolkinderen kun je de meesten van deze junioren niet meer noemen. Maar toch, een enkeling draagt de kwetsbaarheid nog in het gezicht. Bleek weggetrokken schermt een jonge bokser zijn hoofd met smalle vuisten af, knippert met zijn ogen als de handschoen zijn kant op komt. Zijn onderlip trilt een beetje.
 
Bokstrainer Rocky el Falah (54) was ooit zo’n jongen: fragiel, schuw, onzeker. Een jongen die zijn wankelmoedigheid wenste af te schudden door joints te roken, de verkeerde vrienden te zoeken en rottigheid uit te halen. “Waardeloos vond ik mezelf. Een mager mannetje. Bang voor mensen. Ik durfde ze niet eens aan te kijken. Altijd onzeker.”
 
Legenden
Vijftien jaar was hij toen hij van huis wegliep omdat hij steeds vaker aanvaringen met zijn ouders had. Hij zwierf rond op straat, kwam met de politie in aanraking. Rocky werd opgenomen in een pleeggezin. Zijn pleegouders stimuleerden hem om aan sport te gaan doen. Van boksen zou hij sterker worden en meer zelfvertrouwen krijgen.
 
Hij woonde in de Govert Flinckstraat, niet ver van de boksschool. De bekende trainer Ruud van der Linden zag wel iets in die verlegen Marokkaanse jongen. In de eerste plaats talent, maar ook volharding. “Ga wedstrijdboksen, je kunt ver komen”, raadde hij hem aan. “Eigenlijk durfde ik niet goed”, zegt Rocky. “Door de spanning verloor ik de eerste wedstrijd, maar de tweede partij eindigde onbeslist. Sindsdien was ik niet meer te stoppen. Opeens voelde ik: ik ben iemand, ik kan iets.”
 
Vanaf dat moment ging alles beter. Hij maakte eerst de lts af, daarna de mts, en vond een baan als vliegtuigmakerspecialist bij de KLM, waar hij 29 jaar werkte. En nu staat Rocky in het domein waar hij, net als de legenden Nelis Bisschop, Ben Bril, Pedro van Raamsdonk en Arnold Vanderlyde, groot werd. Aan de wanden verkleurde posters en krantenknipsels die getuigen van een jongere Rocky. Met goeiige slaapkamerogen kijkt hij in de lens, een merkwaardig contrast met zijn dreigende vuisten en de staalharde buik, glimmend van de olie.
 
Opvoeder
Die geruststellende blik is er bijna dertig jaar later nog steeds. Toch is hij een man die ooit angst aanjoeg en zijn tegenstanders liefst knock-out sloeg, omdat hij dan zeker wist dat hij had gewonnen. Vijfvoudig Nederlands kampioen boksen was hij. Zijn aanvallende boksstijl leverde hem de bijnaam ‘Rocky’ op.
 
Inmiddels is hij hoofdtrainer, coach en bestuurslid bij boksschool VBSK Albert Cuyp. Af en toe glijdt zijn blik af naar de jongens. In een woordeloos, dansend gevecht nemen ze bezit van de ring. Met roofdierachtige souplesse zoekt een Surinaamse jongen het duel. Na elke ronde klinkt het schelle elektronisch signaal, een zucht en misschien even een bevrijdend lachje. Rocky knikt trots met zijn hoofd naar de donkere jongen die tegen de touwen leunt: “Dat is een talent.”
 
Talent voortbrengen is mooi, maar het trainen gaat veel verder dan dat. Je zou het bijna ‘opvoeden’ kunnen noemen. Discipline en respect zijn sleutelwoorden. De ouderwetse benaming ‘Vereniging ter Bescherming van het Schoolkind’ stond ooit voor een samenbundeling van verschillende speeltuinorganisaties die kinderen naast school een zinvolle vrijetijdsbesteding wilden geven. Dat doel is er nog steeds.
 
Samen met de Gemeente Amsterdam en Tijd voor Vechtsport wil de boksschool vooral allochtone jongeren laten deelnemen aan vecht- en krachtsporten, om zo te voorkomen dat zij verder geïsoleerd raken. Op scholen worden bijvoorbeeld kennismakingslessen gegeven die kunnen worden voortgezet op de Cuyp. “Ik weet als geen ander hoe boksen kan helpen om niet op het slechte pad te komen. Ik wil dat die jongens goed terecht komen, wat maken van hun leven.”
 
Agressie werkt de sport volgens hem niet in de hand. “Een bokser heeft een bepaalde trots. Hij weet welke klappen hij in huis heeft, weet wat hij waard is. Waarom zou je dan anderen gaan uitdagen op straat? Juist die jongens die thuis vechtfilms kijken, dat willen nadoen om te bewijzen hoe stoer ze zijn, gaan vaak de fout in.”
 
Geen boksfabriek
Rocky heeft veel ervaring opgedaan met het begeleiden van ‘moeilijke’ jongeren. In stadsdeel Oud-Zuid (nu behorend tot stadsdeel Amsterdam Zuid) was hij vanaf 1988 actief als vrijwillig bokscoach bij de Stichting Streetcornerwerk en als jongerenwerker bij sporthal de Pijp. Met alle jongens die hij traint, onderhoudt hij voortdurend contact. “Via mail, telefoon en sms. Ik schrijf op waar ze zijn en onthoud dat van iedereen. Het is hier geen boksfabriek. We zijn betrokken bij die jongens.”
 
De ‘boefjes’ haalt hij er meteen uit. Ze vallen gauw genoeg door de mand. “Liegen herken ik onmiddellijk. Dan komen ze te laat met een vage smoes. Ik laat ze een paar minuten hard trainen en daarna vraag ik ze: waarom was je ook alweer te laat? Zie ik ze aarzelen, dan weet ik genoeg. Ik heb ze door, omdat ik zelf net zo was.”
 
De afgelopen jaren heeft hij heel wat jongens begeleid naar een betere toekomst. Een van hen is de zeventienjarige Steven Roozenbeek uit Amsterdam-Oost. Steven had problemen met zijn ouders en hing veel rond in coffeeshops. Een vriend nam hem mee naar de boksschool. “Aardige jongen”, vond Rocky. Met talent bovendien. Maar de tweede keer dat hij aankwam, rook hij het al: hasj gebruikt. “Ik zei: ‘Of je stopt met roken of je vliegt eruit.’ Hij werd boos en ging er vandoor. Zonde.”
 
Tot zijn verbazing kreeg hij na een paar maanden ineens een mailtje van Steven: “Rocky, sorry. Kan ik weer komen trainen?” Steven zit inmiddels op de sportlerarenopleiding CIOS, loopt stage en geeft bij de Cuyp les aan de groep van twaalf tot zestien jaar. Rocky is er zichtbaar tevreden over. “Hij doet het zo goed!”
 
Hij kan niet alle jongens van Amsterdam redden, beseft hij. “Als het er tien of vijftien zijn, ben ik al blij.”
 
Verleiding
Boksen is zijn leven en, geeft hij toe, nog steeds een therapie. Een manier om niet terug te vallen in zijn oude situatie, al ligt die inmiddels heel wat jaren achter hem. De verleidingen zijn er nog steeds, maar zolang hij bokst geeft hij er niet aan toe. “Na mijn scheiding voelde ik me ellendig en was er even de drang om het café in te gaan, mijn oude vrienden op te zoeken. Ik deed het niet. Gescheiden mannen om mij heen zetten het soms om een zuipen. Ik sport liever: boksen houdt me gezond en van de straat.”
 
Helaas heeft juist diezelfde sport hem in 1996 zijn huwelijk gekost. “Na mijn werk was ik altijd aan het boksen. Voor mijn gezin had ik weinig tijd. Mijn ex-vrouw kon er niet meer tegen.” Zijn jongste zoon van zeventien zette onlangs aarzelend zijn eerste stappen op de boksmat, en dat doet hem goed. “Hij heeft het een paar keer geprobeerd en vindt het leuk. Mijn andere zoon van 24 voetbalt liever. Vind ik ook mooi. Als ze maar sporten.”
 
Laatst, bij het 75-jarig jubileum, stond Rocky voor het eerst sinds jaren zelf in de ring tegenover zijn vroegere boksmaatje. “De jongste leerlingen stonden met grote ogen te kijken: Rocky, wat doe je nou? Ga je zélf de ring in?” Ik wilde laten zien dat ik het nog steeds kan en dat zij het later ook kunnen, als ze hun best doen. Het was een prachtig moment: de geschiedenis werd voor even herhaald. Ik had kippenvel.”
 
Nooit opgeven
Boksschool ‘De Cuyp’ is vorig jaar volledig vernieuwd. Het interieur van 1967 zat er nog in, alles was bruin en verouderd. “Dezelfde zaal waarin ik als zeventienjarige jongen trainde”, zegt Rocky. Vooral op de blauw-gele boksring is hij trots. Twee jaar lang heeft hij daarvoor geknokt. Misschien wel zwaarder dan een bokswedstrijd”, lacht Rocky. “Er moest een ring komen vond ik. Een boksschool zonder ring is als een zwembad zonder water.”
 
Toen de gemeente Amsterdam vorig najaar de subsidie voor VBSK de Cuyp dreigde stop te zetten, leek het ideaal in duigen te vallen. Zelfs het jubileumfeest moest worden uitgesteld, omdat de stemming weleens beter was geweest. “Je vecht er jaren voor, en ineens sta je met lege handen. De gemeente besloot gelukkig nog tot 1 juli steun te geven. Wat er daarna gebeurt is onzeker.”
 
Het bestuur zal waarschijnlijk zelf in de aanzienlijke kosten moeten voorzien: vierduizend euro huur, onderhoud, schoonmaak. Om in leven te blijven moet de Cuyp commerciëler worden. De eerste bewijzen daarvan zijn al zichtbaar. Rocky wijst op het logo op zijn T-shirt en een groot billboard van een advocatenkantoor aan de wand: de eerste sponsors zijn binnen.
 
Rocky maakt zich zorgen: “Boksles moet betaalbaar blijven, juist voor straatjongens die weinig geld hebben. Als de prijzen omhoog gaan, komen ze niet meer.” Maar van opgeven wil hij niet weten. Hij is immers een bokser.



Delen



Laatste reacties (7)

Niels den Hartog
Geplaatst op: vrijdag 1 april 2011 om 08:36
inspirerend verhaal!!
ria
Geplaatst op: zondag 27 maart 2011 om 18:00
Sport verbroedert, sport doet leven. Sport werkt veel educatiever dan veel soorten hulpverlening. Laat dit nooit stoppen!
Prachtig verhaal, er zijn vast veel meer verhalen die deze "hulp" laten zien.
Annemarie van Veldhuizen-Hooimeijer
Geplaatst op: dinsdag 22 maart 2011 om 21:40
Wat een stimulerend verhaal! Er blijkt maar weer eens uit hoe belangrijk het is om mensen te ontmoeten die je steunen en vertrouwen geven, want hoe dan ook: mensen hebben er allemaal behoefte aan iets uit zichzelf te halen en dan moet er soms net iemand op het juiste moment aan de zijlijn staan om je aan te moedigen.Of dat nou sport, muziek of iets anders is maakt dan niet uit.De gemeente moet deze kans niet laten lopen.
Mooi werk Rocky!
Tijmen1984
Geplaatst op: maandag 21 maart 2011 om 09:20
Wow, te gek verhaal. Het raakte me, ook omdat het dichtbij kwam. ben zelf bokser
Joshua
Geplaatst op: zondag 20 maart 2011 om 22:07
Prachtig geschreven door iemand die wel eens een van de betere schrijvers van deze tijd zou kunnen zijn. Mevrouw de Moor, geweldig werk!
A.R.Burger
Geplaatst op: zondag 20 maart 2011 om 20:37
Uw prachtige artikel deed me denken aan de grote rol die de bokssport heeft gespeeld in het leven van Nelson Mandela, voorman van het ANC en de eerste zwarte President van Zuid-Afrika. In 1950 werd hij lid van een verpauperde boksschool, het Donaldson Orlando Community Centre. Mandela zei hierover: 'Na een uitputtende avondtraining voelde ik me zowel mentaal als fysiek lichter. De dag erna werd ik herboren wakker en voelde me weer krachtig, klaar om het gevecht te hervatten.' Tijdens zijn gevangenschap op Robbeneiland hielpen zijn boksoefeningen hem overeind te blijven. Bron: Schaduwboksen, Nelson Mandela fight!, door Erik Brouwer, Human Sources, Naarden Vesting 2010, ISBN 978-90-816600-1-3.
karel
Geplaatst op: zondag 20 maart 2011 om 16:47
Ik was ontroerd toen ik dit zag dit is een heel goed project, en ik vond het een schande van de gemeente om hier geen geld meer voor te geven. Zodra er bezuinigd mag worden zijn de kansarmen de dupe. Ik heb zelf besloten om binnenkort lid te worden van de AC school. Gaat jou goed Rocky, jij bent een goed voorbeeld cvan hoe het wel mag.

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Marloes de Moor

Marloes de Moor

Marloes de Moor (1974) uit Amsterdam is freelance journalist. Zij is werkzaam voor onder meer Het Parool en verschillende vak- en publiekstijdschriften als HP/De Tijd, Panorama, Runners World en Arts&Auto. In 2009 maakte zij samen met fotograaf Dingena Mol het fotoboek De Boterbloem, een portret van een ecologische zorgboerderij waar zij een halfjaar te gast waren.

Waarom

"Ik minacht ontberingen, las ik eens in een oude ridderroman. Dat vond ik mooi. Omdat er zo veel moed uit spreekt. De ridder had geen boodschap aan de beproevingen die op zijn weg kwamen. Gehavend de eindstreep halen is naar mijn mening net wat heldhaftiger dan de hele weg wind mee hebben.
Rocky el Falah had niet direct de papieren om een held te worden: een breekbare, onzekere jongen met alle ingrediënten in huis om een verkeerd pad te bewandelen. Moeilijke jeugd, veel blowen, foute vrienden, slechte streken.
Maar hij bood weerstand tegen het klassieke verhaal waarin hij terecht had kunnen komen. Hij vocht om wat van zijn leven te maken en doet nu hetzelfde voor zijn jongere lotgenoten. De liefdevolle overgave waarmee hij deze ogenschijnlijk kansarme jongens een betere toekomst wil bieden, vind ik inspirerend en bewonderenswaardig. Zijn zachtmoedige benadering lijkt haaks te staan op een harde contactsport als boksen, maar deze blijkt goed te werken.
Het bewijst bovendien hoe sport een mens niet alleen fysiek, maar ook mentaal tot een sterker, strijdbaar persoon kan maken."