NL editie / World edition

Voorbij de angst

door Margriet Brandsma


Michael Heinisch keerde zich als DDR-burger tegen het regime. Na de val van de Muur richtte hij een organisatie op die zich inzet voor criminele, vaak rechts-radicale jongeren. Nu zit hij voor de Groenen in een Berlijns stadsdeelparlement, waar hij opkomt voor ‘de belangen van mensen die buiten de samenleving staan’.

Voorbij de angst Michael Heinisch is zo’n Duitser die je aan de toog van een goedburgerlijke Duitse Stube verwacht, zo’n man die na het werk op de steiger nog een pint pakt met collega’s. Opzwellende buik onder een zwart T-shirt, rond gezicht, vriendelijke blik. Maar Heinisch zit niet aan een bar, hij ploft neer op de bank in een rommelig kantoor in de Berlijnse wijk Lichtenberg. En praat over de keren dat hij met de dood is bedreigd, over opgeblazen auto’s waar hij goddank niet inzat. Over de overval toen zijn belagers hem bijna dood schopten. Waarom hij, getrouwd, vader van vijf kinderen, toch doorging met z’n werk met criminele jongeren? “Vanuit de grond van mijn hart: ik laat mijn leven niet door anderen bepalen en al helemaal niet door mensen die gewelddadig zijn. Das kommt für mich nicht in Frage.”

DDR
Michael Heinisch (46) heeft een biografie die lijkt op die van de Duitse bondskanselier Angela Merkel. De vader van de in de DDR opgegroeide Heinisch was dominee. Dan hoorde je er niet bij in de DDR-dictatuur, Merkel heeft dat in interviews vaak benadrukt. Heinisch zegt het ook. Sterker: “Het thema buitengesloten-zijn loopt als een rode draad door mijn leven. Ik was drie, vier jaar, het was heel erg koud. Mijn vader moest bij het stadsbestuur bedelen om steenkool. Maar er was altijd iemand die vóór ging, het huis van de dominee stond onder aan de lijst. Toen zijn we met de hele familie op pad gegaan en hebben we een boom omgehakt. Een mooie gemeenschappelijke ervaring, maar het was tekenend voor de positie die we innamen in de DDR.”

In de DDR werd de kerk getolereerd maar ook niet meer dan dat. Het werden verzamelplaatsen voor mensen die buiten de samenleving stonden. Skinheads, punks, de vredesbeweging, milieuactivisten. “Er was onderling niets dat hen bond, behalve het gevoel: we horen er niet bij”, zegt Heinisch. Hij kwam in opstand tegen het systeem, organiseerde demonstraties, verspreidde pamfletten. Confrontaties met de Stasi, de beruchte geheime dienst van de DDR, waren onvermijdelijk. Heinisch bracht nachten door in de cel, werd eindeloos verhoord. “Dat was beangstigend. De Stasi had methoden die je mentaal en fysiek sloopten. En soms sloegen ze er gewoon op los. Achteraf besef ik dat ik in die tijd afstand heb genomen van het thema angst.”

Skindheads
De val van de Muur was voor Michael Heinisch een bevrijding. Maar hij zag al snel dat het in de wijk Lichtenberg, zijn wijk, niet goed ging. Het werd een verzamelplaats voor skinheads, voor rechts-extremisten. Heinisch: “Die waren er voor de val van de Muur ook al, maar dat werd toen niet zo genoemd. Toen sprak je van ‘anti-antifascisten’. Die skins waren de eerste die werkloos werden, dakloos ook. Ze werden uit de samenleving gegooid. Voorlieden van de neonazibeweging in West-Duitsland roken hun kans. Die kwamen naar Lichtenberg en richtten hier een rechts-radicale partij op, de eerste in de voormalige DDR. De toeloop was groot, voor een deel waren dat ‘mijn’ jongens. Jongens die ik kende uit de DDR. Toen dacht ik: oké, om deze jongeren bekommert niemand zich, behalve dan die neonazi’s uit het Westen natuurlijk. Dan is het mijn opgave iets voor deze jongeren te doen, hun iets aan te bieden.”

En dat deed Heinisch. In de Pfarrstraße in Lichtenberg kocht hij een zwaar beschadigd huis voor een symbolisch bedrag, één D-mark. Hij vroeg skinheads mee te helpen bij de renovatie. Twintig jongeren deden mee aan dit eerste project: “Van die twintig zijn er twee bij de rechts-radicale beweging gebleven. Ze zitten nu in de gevangenis maar ze schrijven me nog wel.”

Heinisch richtte een organisatie op die zich inzet voor criminele jongeren en voor jongeren die hard op weg zijn crimineel te worden, niet zelden rechts-radicalen. Zo werd Heinisch doelwit van links-autonomen. Hij zoekt de daders van de aanslagen die op hem zijn gepleegd, in die kring: “Voor links-autonomen werd ik een medeplichtige. In hun ogen bood ik neonazi’s de mogelijkheid hun gedachtegoed te verspreiden, ik maakte ze salonfähig. Pure nonsens natuurlijk. Ik zeg niet hoe ze moeten denken, maar ik bied ze iets aan. Zodat ze zien dat er iets anders bestaat, zodat ze een andere kant van de samenleving leren kennen.”

De politiek in
Hoewel z’n omgeving hem voor gek verklaarde, ging Heinisch door. En zijn sociale organisatie groeide en groeide. Heinisch heeft nu zo’n 250 mensen in dienst die zich bezighouden met talloze projecten: kinderdagverblijven in sociaal achtergestelde wijken, jongerenclubs, opleidingsprojecten. Hij heeft er voor zijn gevoel een vijand bij gekregen: de politiek, de ambtenarij. “Die heb ik nodig omdat ik ben aangewezen op subsidie. Maar ambtenaren vinden vaak dat zij het veel beter weten. Dat zij de betere programma’s hebben.” De Heinisch-oplossing: hij is zelf in de politiek gegaan. Namens de Groenen zit hij in het stadsdeelparlement van Lichtenberg: “Daar vertegenwoordig ik de belangen van mensen die buiten de samenleving staan.”

Van pionier tot manager, heeft dat Heinisch verandert? Het resolute antwoord: “Ik sta niet meer elke dag met mijn poten in de modder, maar ik denk nog precies hetzelfde als op de allereerste dag. Mensen moeten zelf kunnen bepalen hoe ze hun leven willen inrichten, zelf bedenken wat ze willen. Niet ieder mens kan dat, en daarom wil ik ze daarbij helpen. Die overtuiging zit heel diep bij mij en dat is natuurlijk ook religieus bepaald. Jezus had het niet anders gedaan. Wat me ook is overkomen, ik heb en houd een absoluut optimistische blik op de wereld. Ik zie dat mensen iets leren, dat ze samen iets opbouwen, dat ze bouwen aan hun eigen toekomst. Dat maak ik elke dag mee en dat maakt me gelukkig.”


Delen



Laatste reacties (4)

Marga Jacobs
Geplaatst op: zaterdag 29 januari 2011 om 19:53
Een verhaal dat duidelijkheid geeft over tenminste een deel van de voedingsbodem voor neonazi's in Oost Duitsland. Heel afschuwelijk dat er met zoveel geweld op zijn werk gereageerd wordt. Mocht er nog een tijd zijn voor een verhaal over Michael Heinisch dan interesseert het mij bijzonder hoe hij, gestart als eenling er een veel grootschaligere beweging van heeft weten te maken.
Ina van Delden
Geplaatst op: zaterdag 29 januari 2011 om 12:34
Geweldig om tegen zo veel stromen in, standvastig en gemotiveerd dat te doen waartoe je je geroepen voelt. Weinigen hebben die moed en is het gegeven dat te doen. Dat hij nog maar lang door mag gaan met dit werk en wat ik mooi vind is dat hij zich iedere dag opnieuw gelukkig voelt met wat hij bewerkstelligd zonder enig eigenbelang en ziet wat het andere mensen doet.
Een prachtig mens.
panter
Geplaatst op: zaterdag 29 januari 2011 om 11:50
Dat is nog mensen zijn, die hun idealisme nastreven, is gewoonweg lofwaardig. Wat Geertje Kuiperseweerdt, "Daar kunnen wij in Nederland nog wat van leren.....", daar kan ik mij volledig mee verenigen. Verder wil ik nog kwijt dat de twee die in de gevangenis zitten, ik alle goeds wens en op een spoedige vrijlating.
Geertje Kuipers - Culemborg
Geplaatst op: zaterdag 29 januari 2011 om 10:20
Wat een goed verhaal! Wat een doorzettingsvermogen!
Daar kunnen wij hier in Nederland nog wat van leren.....
Vrede & Alle Goeds,
Geertje

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Margriet Brandsma

Margriet Brandsma

Margriet Brandsma was ruim acht jaar correspondent in Berlijn voor de NOS. Ze werkte ook voor verschillende dagbladen en was politiek verslaggever voor de NCRV en NOS. Nu houdt ze zich bezig met onderzoeksjournalistiek.

Waarom

“Eerlijk gezegd had ik aarzeling bij dit initiatief, ik was bang voor een goednieuwsshow. Maar nadat ik er wat langer over had nagedacht, besloot ik mee te doen. Omdat ik het belangrijk vind dat mensen die zich inzetten voor een betere samenleving, een podium krijgen. Om die mensen gaat ’t.”