NL editie / World edition

Mevrouw de burgemeester

door Annemieke Hendriks


Sinds de opening van het IJzeren Gordijn bestuurde Maria Nagy de Roemeense dorpsgemeente Petreşti. Dat valt niet mee. Haar dorp aan de vlakke noordrand van Transsylvanië, bij de Hongaarse grens, raakt uit balans. Zwaben en Hongaren trekken weg, het aandeel Roma en armere Roemenen stijgt. En dwars door het dorp dendert nu het zware grensverkeer.

Mevrouw de burgemeester Maria Nagy verruilt haar bodywarmer voor een mantel van klassieke snit, haalt de wagen uit de schuur en draait het tuinhek met het opschrift ‘Câinele muşcă! /A kutya harap! / Bissiger Hund!’ open. Dat bordje is zo overbodig als wat, want de hond bijt niet en de bewoners van Petreşti stelen niet. Bovendien hebben ze geen waarschuwing in drievoud nodig, want ze zijn meertalig. Maar de toeristen vinden het leuk, denkt ze, zo’n teken van de voormalige Oostenrijks-Hongaarse smeltkroes Petreşti/Mezőpetri/Petrifeld bij de burgemeester aan het hek.

Maria Nagy (1952) parkeert voor het bejaardenhuisje. Het ruikt nog naar verse verf, het voormalige weeshuis is onherkenbaar veranderd. Maria komt echter niet langs om haar prachtproject, waarvoor ze staatsgeld heeft ‘gewonnen, zoals ze in het Duits zegt, te bewonderen. Er is nog waanzinnig veel te doen voordat de eerste ouderen komen.

Maria bericht de nieuwe leidster van het bejaardenhuisje over een telefoontje uit de provinciehoofdstad Satu Mare. “Van een sociaal werkster, uit een tehuis voor meervoudig gehandicapte kinderen. Daar leeft een vrouw van 21, die natuurlijk allang ergens anders heen had gemoeten. Maar waarheen?” Maria slaakt een zucht. “Het grootste probleem is de moeder van die jonge vrouw. Zij dreigt zich van kant te maken wanneer men haar dochter naar haar toe stuurt. Want ze is met een nieuwe man getrouwd, heeft twee nieuwe kinderen, en haar gehandicapte oudste dochter heeft ze voor haar nieuwe gezin verzwegen.”

De bejaardenleidster kijkt ontzet. “Ja, zo zit dat", gaat Maria verder. “Nu heeft die moeder nog een leegstaand huis hier in Petreşti en daarom belde de sociaal werkster mij op. Kan de dochter niet bij jullie leven, vroeg ze, en zich door het nieuwe bejaardenhuis laten verzorgen?” De leidster zet grote ogen op. “Tja, de moeder wil het kind gewoon hier in het dorp verstoppen, niets betalen en zelf blijven waar ze is. Wat doen we nu?”

Leegloop
Maar liefst vijftien banen creëert Maria via het bejaardenhuis. Maar haar ambities reiken verder. Ze moet de leegloop van haar dorp zien te keren. Na de grote, bijna paniekerige exodus tussen 1990 en 1993 dacht ze dat voor Petreşti het einde in zicht was. Zijzelf bleef en werd burgemeester om te redden wat er te redden viel. Ze kon haar oude vader Franz toch niet alleen op het erf achterlaten? Haar moeder was kort voor de revolutie van 1989 gestorven. De uittocht is gestaag afgenomen. Maar hoe lokt ze de jonge generatie Zwaben (Roemenen met Duitse wortels) en Hongaren, die in München of Boedapest werken, terug naar haar dorp?

Het is de lente van 2006. Nog acht maanden te gaan voordat Roemenië tot de Europese Unie toetreedt. Maar Maria heeft de afgelopen jaren al heel wat EU-projecten voor haar gemeente en regio ‘gewonnen’. Dankzij handig netwerken en het schrijven van mooie brieven heeft ze miljoenen binnengehaald, en daarmee werk. Maar vooralsnog is dat slecht betaald werk. En wat voor zorgen deze projecten met zich meebrengen!

Vooral het vuilnisproject: 980.000 euro heeft het EU-Phare-programma ter beschikking gesteld voor afvalscheiding, en morgen moeten minstens twaalf gemeenten in de regio beslissen hoe ze dat gezamenlijk gaan aanpakken. Maria wil het afval het liefst al bij de mensen thuis scheiden en vervolgens, voor zover mogelijk, recyclen. Maar er is hier nog niet eens een vuilnisophaaldienst. Velen kiepen hun afval gewoon op de grote hoop direct achter het zigeunerbuurtje. Die leven daar nu eenmaal graag in, heet het, die leven ervan. Verder moet er een begin worden gemaakt met de riolering en met het recreatiecentrum.

Europaweg
Het volgende moment is ze op weg naar de primărie, haar kleine gemeentehuis. Ze legt het stukje per auto af, dat scheelt tijd. Een hond loopt pal voor haar wagen de weg over. Dat ging nog net goed, bij de onafgebroken stroom vrachtwagens. Ze rijden zonder uitzondering te snel op deze dorpsweg naar de Hongaarse grens, de nieuwe ‘Europaweg’ E671. Twee kilometer lang is Petreşti, en het dorp wordt over de volle lengte door deze weg in tweeën gespleten. Een verkeersbord bij de school waarschuwt voor overstekende kinderen en een ander bord kondigt een zebrapad aan, dat er echter niet ligt. Beter enige preventie dan helemaal niets, meent Maria.

De E671 staat het toerisme in de weg dat Petreşti, met zijn vele leegstaande boerenhoven, zo goed kan gebruiken. Bijna elk boerenerf ligt aan deze weg, en het recreatiecentrum met ecopark en meertje dat aan de dorpsrand is gepland, is hetzelfde lot beschoren. Voor dit vrijetijdscomplex heeft Maria onlangs geld bij de EU aangevraagd, en dat geld gaat er ook komen, maar ja... Ze staart een reusachtige oplegger na, volgeladen met tractors. Iemand zit boven op zo’n tractor, alsof het een paardenkar met een berg hooi is.

Als Maria Nagy in het halletje van het raadhuis staat, begeleidt de locoburgemeester net een jonge vrouw naar de rookplek voor de deur. Hijzelf moet zo naar Satu Mare, om over het recreatiecentrum te onderhandelen. “Dit is Marinka,” zo stelt hij haar aan Maria voor, “een studente uit Hongarije die een werkstuk maakt over multi-etnische gemeenschappen in Roemenië.”

“Dan zit je hier midden in de roos", zegt Maria in het Hongaars tegen de studente. “Ikzelf ben een van de vele Hongaarstalige Zwaben met een Roemeens paspoort in Petreşti. En mijn man heeft een Hongaarse vader en een Roemeense moeder." Ze stokt even. “Nu ja, laat ik eerlijk zeggen dat dit plaatje een aantal jaren geleden nog klopte. Toen hadden we 2500 inwoners, nu duizend minder. Onze jonge Zwaben werken in Duitsland, Hongarije of elders, en ook de jonge Hongaren trekken weg. Ik weet niet of ze terugkomen.”

Roma
Maria deelt niet al haar zorgen met de studente uit Hongarije. Het zijn vooral arme, ongeletterde Roemenen uit het oosten des lands en Romafamilies die de lege boerenerven van de weggetrokken jonge Zwaben en Hongaren hebben overgenomen. Gelukkig maar, want als zij niet waren gekomen, zouden er nog veel meer boerderijen leegstaan dan de pakweg honderd van nu. Maar binnenkort zal de helft van de kinderen op de dorpsschool uit Roma bestaan, deelde de schooldirectrice haar gisteren mee. En de integratie van deze kinderen in de school vlot niet erg, integendeel. Hoewel alle betrokkenen hun best doen, daarvan gaat Maria uit. “Ze komen niet altijd en ze leren niet goed," vertelde een jonge lerares haar in de lerarenkamer. “Je moet ze dus al te vaak apart lesgeven.” Inderdaad, dat was niet de bedoeling, had de lerares met schroom toegevoegd. En ja, waarom zouden zij minder slim zijn dan de andere kinderen? “Maar...”

Maria kent jammer genoeg geen EU-project waarmee ze uit deze situatie het beste voor iedereen kan maken. Er liggen steeds meer zigeunerkinderen en steeds minder landbouw in het verschiet wanneer Roemenië straks weer volledig bij ‘Europa’ hoort – hoe moet dat verdergaan? De meeste zigeuners in het dorp zijn landarbeiders, een enkeling werkt in de Duitse schoenfabriek verderop. Bedelen, dat doen de zigeuners van Petreşti niet. Als Maria een bedelend Romameisje tegenkomt, weet ze dat zij uit Carei komt.

Laat in de middag rijdt Maria even naar Carei/Nagykároly/GroßKarol om te tanken. Ze geeft flink gas om het kaarsrechte stuk van tien kilometer over de E671 naar het stadje zo snel mogelijk meester te zijn. “Oei!” Voetgangers die uit het niets opduiken op de weg, levensgevaarlijk! Links ziet ze in de verte de spiegelende, zilverwitte contouren van de Polipol-vestiging waar dochter Annemarie als manager werkt. Maria heeft haar kind moeten beloven nooit in het openbaar van ‘Polipol’ te spreken. Dat is de strategie van deze Duitse meubelgigant: veel Europeanen willen niet weten dat hun gestoffeerde stoelen uit Roemenië komen. Ze passeert het Dacia-kerkhof. Tussen de inheemse wrakken rust ook al de eerste generatie auto’s van westerse merken.

Paardenkarren
Ze tankt en koopt gebak. Op de terugweg staat de zon al vlak boven de horizon. Paardenkarren keren van de velden terug. Op het moment dat twee van zulke karren elkaar passeren, beginnen de mannen op de bokken een gesprek. Maria ziet hoe op de beide karren, wanneer de voerlui elkaar niet meer kunnen horen, de mobieltjes uit de broekzakken worden gehaald om het gesprek voort te zetten.

Een paar koeien lopen door Petreşti, mensen met stokken erachteraan. De beesten vinden ook alleen wel de weg naar hun boerenhof, maar ze zouden het bij alle verkeer nauwelijks levend bereiken. Maria ademt de frisse lentelucht in. Gelukkig slaapt ze niet aan de straatkant, maar achter in het Kämmerle. Alsof haar grootvader en al die andere Zwaben met hun langgerekte, van de straat afgekeerde huizen de snelweg hadden voorzien. In deze boerderijen kon men zich altijd al goed tegen gevaar en kou beschermen, met de kostbare koeien en paarden aangenaam warm onder één dak. Zo leefde men eeuwenlang, totdat hun de dieren werden afgenomen, hun belangrijkste bezit.

Vader heeft het geweten. Hij was al getrouwd toen hij direct na de oorlog naar Siberië werd gedeporteerd. En toen hij in 1950 na vijf jaar dwangarbeid thuis kwam, waarschuwde hij de familie: alle mensen hier zouden hun bezit verliezen, alles zou in een kolchoz worden ondergebracht – dat had hij in Rusland gezien. En precies zo is het gebeurd. Ook de paarden werden afgenomen.

Russen
Zijzelf was in 1950 nog niet geboren. Maar als meisje ving ze de onwerkelijke verhalen op die werden rondverteld in de keuken, waar zij als enig kind tussen de volwassenen speelde. Velen waren daarginds in Rusland gestorven, had haar vader verteld. Ze waren zo vreselijk dun en ze hebben zelfs bij dertig graden vorst geen aardappels gekregen. Hij had gezegd dat hij het niet zou hebben overleefd als de Russen uit het dorp waar hun barakken stonden, niet hadden geholpen. Die hadden zelf niks. Maar iets hebben ze altijd gegeven. Veel van deze Russische families waren door Stalin kapotgemaakt, uitgehongerd, vermoord, naar Siberië gedeporteerd, ook hun werden de paarden afgepakt. Hetzelfde lot, hier en daar.

Vader heeft haar, klein als ze was, geleerd dat je een stuk brood dat van de tafel valt, opraapt en opeet. En wanneer er iemand komt die in de problemen zit of niets te eten heeft, dan moet je helpen. Ze denkt dat ze naar hem, Franz, aardt. Zij moet, net als hij, altijd met de mensen praten. Je moet elkaar kunnen zeggen wat je dwarszit, ongeacht waar je vandaan komt. Wanneer iemand haar twee maanden lang negeert omdat hij zich vanwege de grondteruggaveregeling benadeeld voelt, drijft haar dat tot waanzin. Hij moet langskomen en zijn hart luchten of desnoods ruziemaken, maar wegblijven mag hij niet.


Dit artikel is het - voor dit doel bewerkte - begin van het hoofdstuk 'Mevrouw de burgemeester' uit het boek IJzeren deuren. Zes families tussen Oost- en West-Europa van Annemieke Hendriks.

Maria Nagy was van 1990 tot 2008 burgemeester van de gemeente Petreşti. In 2008 stelde ze zich niet meer verkiesbaar, maar ze is op regionaal niveau politiek nog altijd zeer actief: haar grote projecten moeten immers tot een goed einde worden gebracht. Dit verhaal speelt in de laatste jaren van haar burgemeesterschap.   



Delen



Laatste reacties (4)

udavabuvelezo
Geplaatst op: zaterdag 14 oktober 2017 om 08:01
http://levitrageneric-cheapest-price.net/ - levitrageneric-cheapest-price.net.ankor <a href="http://cheapest-priceventolinonline.net/">cheapest-priceventolinonline.net.ankor</a> http://levitra-online-cheap.net/
ifaopiuximo
Geplaatst op: zaterdag 14 oktober 2017 om 07:11
http://levitrageneric-cheapest-price.net/ - levitrageneric-cheapest-price.net.ankor <a href="http://cheapest-priceventolinonline.net/">cheapest-priceventolinonline.net.ankor</a> http://levitra-online-cheap.net/
iideixufu
Geplaatst op: zaterdag 14 oktober 2017 om 06:57
http://levitrageneric-cheapest-price.net/ - levitrageneric-cheapest-price.net.ankor <a href="http://cheapest-priceventolinonline.net/">cheapest-priceventolinonline.net.ankor</a> http://levitra-online-cheap.net/
Herman Degenhart
Geplaatst op: donderdag 3 februari 2011 om 21:34
Prachtig deze vrouw. Doet gewoon wat ze denkt dat ze doen moet en is daarmee veel feministischer dan ene Kirsten van den Hul van een paar artikelen terug. Toch zal Maria Nagy zich nooit feministisch noemen, omdat ze zich niet tegen mannen afzet en ook niet denkt dat ze een soort (gemankeerde) man is. Deze vrouw is vrouw en zal dat altijd blijven. Hoe zou het komen dat het feminisme nooit een voorbeeld aan dit soort vrouwen zal nemen?

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Annemieke Hendriks

Annemieke Hendriks

Annemieke Hendriks woont en werkt in Berlijn. Ze schrijft sinds twintig jaar over Duitsland en Europa, cultuur en samenleving voor onder meer De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en Vrij Nederland. Ze heeft zeven non-fictieboeken op haar naam staan, waarvan haar laatste, 'IJzeren deuren. Zes families tussen Oost- en West-Europa' (uitgeverij Contact 2009), origineel in het Duits is verschenen als 'Unheile Heimat'. Eerder publiceerde ze onder meer 'Gespleten land. Omzwervingen langs Oder en Neiße' (2005) en 'In intieme kring. De 85 roemruchte jaren van kunstenaarssociëteit De Kring onthuld' (2007).

Waarom

"Het project One11 past naadloos bij het soort journalistiek dat ik het liefst bedrijf. Ik ben geen news-getter, maar maak vooral grote achtergrondverhalen. Dat schijnt in onze snelle tijd slow journalism te heten. Vaak staan in mijn verhalen vrij onbekende Europeanen centraal, mensen die als metafoor voor iets groters staan: een dwarse Oost-Duitse dominee die de Stasi-erfenis blootlegt, een Hongaarse cultuurmanager die een eenzame strijd tegen het extreme nationalisme in zijn land voert, een Poolse homo die vanuit Duitsland de Poolse homofobie bestrijdt of een Roemeense dorpsburgemeester die probeert de verschillende etnische groepen in haar dorp bijeen te houden, die in de Europese Unie uiteen lijken te drijven.

Deze laatste vrouw is mijn heldin voor One11. Ik heb haar gedurende drie jaar gevolgd, en heb met haar en haar dorpsgenoten meegeleefd rond de Roemeense toetreding tot de EU. Haar gemeente is een zeldzaam restant van de multiculturele smeltkroes die Oost-Europa vormde vóór de grote etnische zuiveringen van de afgelopen eeuw. En zijzelf is, als Zwabisch-Roemeense die Hongaarstalig is opgevoed, een Europeaan bij uitstek.

Via de blik en de woorden van Maria Nagy beseft de lezer hopelijk dat Roemenen geen enge verre wezens zijn, maar mensen met humor en verdriet zoals wijzelf. En vooral wat een pionierswerk deze vrouw verricht om haar Hongaars-, Duits-, Roma- en Roemeens-stammende dorpsgenoten op te stoten in de vaart der volkeren – en niet tegen elkaar. 

Mijn artikel is het – voor dit doel bewerkte – begin van het hoofdstuk Mevrouw de burgemeesteruit mijn boek IJzeren deuren. Zes families tussen Oost- en West-Europa."