NL editie / World edition

Een eenzame verzetsdaad

door Marloes de Koning


De Servische generaal Vlado Trifunović trotseerde in 1991 de orders van de Joegoslavische legerleiding om door te vechten in Kroatië. Hij spaarde zo het leven van ongeveer 250 eigen mensen, maar werd aangeklaagd en veroordeeld als landverrader. Hij is trots op zijn besluit, zo vertelt hij weggestopt als een pijnlijke herinnering in een haveloos hotel in Belgrado.

Een eenzame verzetsdaad Generaal Vlado Trifunović zit weggestopt als een pijnlijke herinnering. De hoge Servische militair die in 1991 in Kroatië weigerde verder te vechten, boet daar al twintig jaar voor.
 
Sinds een jaar wordt hij officieel geen landverrader meer genoemd, maar dat maakt praktisch weinig verschil. Trifunović (74) huurt al vijftien jaar een kleine kamer in een legerhotel vlak bij het centraal station van de Servische hoofdstad Belgrado. In het ooit chique, nu haveloze gebouw huisvest het leger vluchtelingen en familieleden van gesneuvelden. In een nis op de hoge, donkere gang waaraan zijn kamer ligt, staat een stapel witgoed.
 
Trots
Ik ben vaak door die verwaarloosde straat gelopen, op weg naar het busstation. De oude gebouwen liggen vlak bij de rivier, het is er nog voorstelbaar hoe het was toen Belgrado de hoofdstad was van een veel groter land. Als ik aan de receptie van Hotel Bristol naar generaal Trifunović vraag, mag ik zo naar boven. Hij verstopt zich niet, zit trots op de rand van zijn bed. Wie wil horen wat hij heeft te zeggen, kan hem zo spreken. Maar rondom hem valt vooral de stilte op. Pas na een paar jaar in Servië hoorde ik van zijn bestaan. 
 
Trifunović, generaal in het Joegoslavische Volksleger (JNA), werd in het voorjaar van 1991 overgeplaatst van de Kroatische hoofdstad Zagreb naar de grote legerbasis bij Varaždin, een mooie oude stad in het noordwesten van Kroatië. Tot dat jaar was het Joegoslavische leger een smeltkroes. Jongens maakten in dienst vrienden afkomstig uit andere deelrepublieken. Vechten werd geoefend, maar niet beoefend. In het leger leek oorlog ver weg, vertelt hij. Maar dat veranderde in 1991 radicaal. 
 
Uit de manschappen die Trifunović in Varaždin aantrof, waren de Kroaten en Slovenen al vertrokken, om in plaats van een verenigd Joegoslavië hun eigen onafhankelijke land te kunnen dienen. In korte tijd veranderde het JNA in een instrument van de Serviërs, de grootste en machtigste bevolkingsgroep onder de achterblijvers, in hun streven naar een Groot-Servië.
 
“We werden er vlak voor het begin van de storm heen gestuurd – om te worden geofferd,” zegt Trifunović in zijn kamer. Kort na zijn aankomst werden de getrainde manschappen onverwacht afgelost door een kleine club van ongeveer 250 onervaren dienstplichtigen, overwegend jongens uit het zuiden van Servië. “Kinderen van arme gezinnen. Soldaten met connecties waren er niet bij.”
 
Een hopeloze strijd
Tijdens de eerste gevechten met Kroatische troepen, een gemotiveerd leger in opbouw, bleek al snel hoe hopeloos de strijd zou zijn. Sommige jongens probeerden van de basis te ontsnappen. Trifunović probeerde hun moed in te praten om te blijven. Hoe minder mannen zouden achterblijven, hoe kleiner de kans zou zijn dat de rest van de groep het zou overleven. Verzoeken om meer troepen en materieel werden niet gehonoreerd. ‘Militaire objecten beschermen, doorvechten’, luidde het bevel uit Belgrado. Maar na zeven dagen vechten nam Trifunović een besluit. “Ik belde de Kroatische leiding om te komen onderhandelen. Vervolgens zette ik ze vast. Ik dwong ze ons een veilige aftocht te garanderen. Het materieel liet ik intussen onklaar maken opdat daarmee geen slachtoffers zouden worden gemaakt.” In colonne, de Kroatische leiding als gijzelaars aan boord tot aan de Servische grens, trokken de 250 militairen zich terug.
 
Zoals hij het vertelt, in een donkerblauwe pyjama na een recente hartoperatie, klinkt het weinig heroïsch. Een professioneel militair voorkomt een nederlaag. “Het was mijn plicht. Ik moest op eigen verantwoordelijkheid een einde aan het schieten bewerkstelligen.” Hij zegt er niet expliciet bij dat de meesten van zijn collega’s andere keuzen maakten, daartoe aangemoedigd door de legerleiding in Belgrado en de Servische president Slobodan Milošević. Toen Trifunović eind 1991 in Varaždin werd gelegerd, kwam de leiding over de troepen in Knin in handen van Ratko Mladić, die daarbij werd bevorderd tot generaal-majoor.
 
Agressie won het van de rede. De meerderheid zweeg en probeerde zelf te overleven. Ongeveer 60 procent van de jongens die werden opgeroepen voor het leger, kwam niet opdagen. Gezinnen verborgen hun zonen. Weinig mensen wilden oorlog, wilden vechten. Maar er waren er ook maar weinigen die zich daartegen actief verzetten. Honderdduizenden mensen vluchten naar het buitenland. De vredesbeweging was klein, versplinterd en deed gevaarlijk werk.
 
‘We hebben geen levende helden nodig, maar slachtoffers’
“Het waren tijden waarin het moeilijk was redelijk te zijn,” zegt Trifunović. Zijn keuze om zich terug te trekken en levens te sparen paste niet in het grotere plan, werd hem duidelijk gemaakt toen hij in Belgrado aankwam. Hij werd aangeklaagd voor landverraad. De rest van de oorlog bleef hij onder arrest. “We hebben geen levende helden nodig, maar slachtoffers,” kreeg hij te horen. “We hadden moeten worden gedood, onze lichamen hadden moeten belanden in een massagraf. Opdat de toren van onze schedels een symbool had kunnen worden om de haat tussen Kroaten en Serviërs te voeden.”
 
De rechtszaak voor het krijgsgerecht moest drie keer over, net zolang tot Trifunović door een voor de gelegenheid tot rechter bevorderde aanklager werd veroordeeld. 
 
In Kroatië, waar zijn dochter en twee kleinkinderen wonen, is hij veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor oorlogsmisdaden – in absentia, zoals de meeste Servische hoge militairen. Zijn kinderen bezoeken kan hij daarom niet. Ongeveer eens per jaar komen ze naar Belgrado. De kans is groot dat het gerechtelijk oordeel in Kroatië nu anders zou uitvallen, vermoeden mensenrechtenorganisaties, maar herziening heeft geen prioriteit.
 
Rehabilitatie – zonder pensioen
De Servische regering heeft Trifunović begin vorig jaar na jarenlang aandringen van vredesactivisten gerehabiliteerd. Voor de behandeling die hij krijgt van het ministerie van Defensie verandert dat echter weinig. Een volwaardig pensioen heeft hij nog altijd niet.
 
Trifunović klinkt teleurgesteld. Af en toe huilt hij een beetje terwijl hij vertelt, vooral als het gaat over de consequenties van zijn keuze voor zijn naaste familie, die in armoede in Kroatië en Bosnië-Herzegovina leeft. “Ze zijn als Trifunovićen nooit geliefd, waar ze ook gaan.” Rancuneus klinkt hij niet. “Ik ben nog altijd trots op mijn besluit. Ik beschermde levens, dat is het mooiste wat een officier kan doen. Ik eerbiedigde het internationaal oorlogsrecht. Iets waarmee al onze hogere militairen goed bekend waren – we hebben allemaal dezelfde opleiding gehad –, maar dat sommigen niet respecteerden. Daarom zitten er veel in Den Haag, daarom zitten er veel ondergedoken. Daarom hebben er veel psychologische problemen. Maar allemaal hebben ze een appartement. Voor hun families wordt goed gezorgd, of ze vastzitten of niet.”
 
“De manier waarop ik werd berecht, gaf hun waarschijnlijk precies dat zetje om het anders te doen.” Hij somt voorbeelden op van hopeloze militaire situaties, in Tuzla, in Sarajevo waarbij verder gevochten is en veel slachtoffers zijn gevallen.
 
‘Rede en ethiek werden vertrapt’
Trifunović heeft een boodschap, maar nog maar weinigen in Servië zijn er klaar voor hem te horen. “Wat is gebeurd, was kunstmatig, geprovoceerd. Alle wensen en aspiraties hadden in redelijkheid zonder oorlog kunnen worden opgelost. Of je een staat nu in stukken deelt of niet. Het is belangrijk dat mensen blijven leven. Dat hun huizen heel blijven. Dat ze samenleven, met elkaar trouwen. Het was een tijd waarin oorlogsgekte regeerde. Rede en ethiek werden vertrapt. Daarom zijn zo veel mensen gedood, burgers en soldaten.”
 
Over zijn ex-collega generaal Ratko Mladić leest hij in de krant. De twee hebben elkaar nooit ontmoet. Mladić is een paar jaar jonger. “We hebben dezelfde opleiding genoten. Het verschil is hoe je de lessen implementeert, welke beslissing je neemt als je op een kruispunt staat. Vroeger verborg het leger hem. Of dat nog zo is, weet ik niet. Waarschijnlijk heeft hij een slechter onderkomen dan dit hier. Maar zijn familie woont goed. Ze hebben bedrijven.”
 
Het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag heeft weleens gebeld of hij kon komen getuigen. Hij heeft geweigerd. “Ik ben geen goede keus. Ik zat vast tijdens de oorlog, was niet aanwezig bij wat er gebeurde. Ik wil me niet laten gebruiken, ook daar niet.” Zijn verhaal kan misschien ooit een rol spelen in het onderwijs, zegt hij. De eerste school moet nog bellen.  
 
Trifunović is moeilijk te plaatsen. Hij voert geen campagne, maakt zijn verhaal niet groter dan zichzelf. Als buitenstaander vind ik dat een beetje jammer, misschien had hij meer goed kunnen doen. Voor Serviërs is duidelijk dat hij het maximale heeft gedaan door zichzelf trouw te blijven. De vriendin die meekomt als ik hem voor de tweede keer spreek, zit aan het einde van het bezoek te snikken. Trifunović is een pijnlijk bewijs dat het allemaal ook anders had gekund. Zonder bloedvergieten. Ze bedankt hem.


Delen



Laatste reacties (8)

Liesberth
Geplaatst op: woensdag 30 maart 2011 om 22:04
Wat een mooi verhaal
franshartman
Geplaatst op: vrijdag 4 februari 2011 om 11:12
Prachtig, heel mooi geschreven. Jammer dat je toch weer even het "Groot-Servie" er bij haalt. Lijkt wel of alle journalisten het is aangeleerd dat iedere keer te herhalen terwijl nooit een schimp bewijs is aangetroffen. Maar, mooi stuk!
ton besselink
Geplaatst op: donderdag 27 januari 2011 om 20:13
het verhaal is mij bekend,maar bij onze immer heldhaftige Serven niet geliefdToen ik met Kerst in Belgrado was,een mooie stad, werd er aksie gevoerd voor de heer Seselj die een vakantie uitzit in Scheveningen
Mark Nozeman
Geplaatst op: zondag 23 januari 2011 om 13:08
Marloes,

Wat een geschiedenis.....
De generaal en zijn labyrint..
Trifunović slijt zijn dagen in een hotel slechts honderd meter van het ministerie van defensie....
David Jan Godfroid
Geplaatst op: zaterdag 22 januari 2011 om 10:17
Prachtig verhaal Marloes
A.W. Vink
Geplaatst op: donderdag 20 januari 2011 om 11:42
Die man zit wel heel erg in een impasse.
Ik zal dit verhaalm doorgeven aan de vredesbeweging Pax Christi/IKV, misschien kunnen zij er iets aan doen.
A.W. Vink
Geplaatst op: donderdag 20 januari 2011 om 11:39
Die man zit wel heel erg in een impasse.
Misschien de vredesbeweging Pax Christi/IkV er iets aan doen.
Ik zal dit verhaal aan hen doorgeven.
Hans Masselink
Geplaatst op: donderdag 20 januari 2011 om 11:17
Deze generaal dient alsnog internationaal te worden geëerd. Laat Servië en Kroatië zien wie de werkelijke helden waren in de absurde oorlog die zich in het voormalige Joegoslavië heeft afgespeeld. Trifunović verdient een hoog Europees lintje, Servië en Kroatiëzouden moeten beseffen dat zij pas echt goede Europese partners zijn als zij de daden van deze generaal Trifunović op waarde weten te schatten.

Plaats een reactie













Ik wil mij graag aanmelden voor de One11-nieuwsbrief.






Waar



Wie

Marloes de Koning

Marloes de Koning

Marloes de Koning (1977) woont sinds 2005 – met een onderbreking van anderhalf jaar – in Belgrado, de hoofdstad van Servië. Het is haar uitvalsbasis voor het maken van verhalen voor NRC Handelsblad over Zuidoost-Europa: ex-Joegoslavië, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Griekenland en Albanië. “Ik reis veel door ‘mijn’ regio. Dat doe ik het liefst met de auto, trein of bus, want van vliegen krijg je 'invliegjournalistiek', dan kom je moeilijk verder dan de hoofdstad.” De Koning studeerde geschiedenis en journalistiek in Groningen en werkte eerder voor de GPD.

Waarom

“De nieuwsdwang wint het in de praktijk bij mij te vaak van de behoefte om iets te vertellen wat mensen waarschijnlijk nog niet weten. Dat laatste is veel leuker – en verrassender –, maar ook moeilijker. Als het gerucht gaat dat Ratko Mladić is gelokaliseerd, gaat de telefoon. De zoektocht naar hem is relevant, een verhaal dat ik moet en wil schrijven. Maar veel aandacht voor één persoon betekent automatisch ook dat anderen buiten beeld blijven. Een aantal jaren in voormalig Joegoslavië en veel verhalen over de gevolgen van de oorlogen verder, heb ik er soms behoefte aan te worden gesterkt in de overtuiging dat het bloedvergieten ook te vermijden was geweest. Daarom het verslag van een gesprek met Generaal Vlado Trifunović, naar wie ik al een tijd lang benieuwd was.”
www.bureaubelgrado.nl