Zelf geniet ik ook van de verhalen over de helden. Even iets anders dan de dagelijkse emmers leed en onrecht die over ons allen worden uitgestort via de media. Nieuws dat vooral een gevoel van onmacht geeft – niet doordat de wereld nu ineens zo veel slechter is geworden, maar doordat alles wat fout gaat, ook via de media tot ons komt. Het is vaker gezegd: de wereld is een dorp geworden. Het dagelijks voorgeschotelde totaalbeeld kan een mens somber maken. Angstig zelfs.
Daarom pantseren mensen zich: ze trekken zich terug in hun veilige en vertrouwde bolwerkje. Een bolwerkje waarin populisten passen, waarin een partij als 50Plus haar kans schoon ziet, waarin herzuiling de kop opsteekt, op tv en in de kranten. Ik veroordeel de bolwerkbewoners niet. Het is menselijk om je een veilige wereld te verschaffen, realiseer ik me als ik in ‘mijn’ Franse dorp ben. Waar een site als One11 niet zal worden gelezen, al was het maar omdat er nauwelijks computergebruikers zijn. Maar waar wel een groot gemeenschapsgevoel is, waar iedereen meetelt ongeacht inkomen of status, waar de mensen voor elkaar zorgen en wier trots op hun dorp onverwoestbaar is.
Ik vind het heerlijk om daar te toeven, in zo’n ’t-gaat-zijn-dagelijkse-gangetje-wereld. Om eens een tijdje op afstand van het nieuws te leven en zo de blik te scherpen en de batterij op te laden. Maar om ook weer de kriebels te krijgen en te verlangen naar de wereld van de hectiek, de haast, het slechte nieuws, de debatten. Naar de Telegraaf, die het fel opneemt voor eigen journalisten als het om bronbescherming gaat, maar met hetzelfde gemak Rop Gonggrijp aan de schandpaal nagelt; naar de Volkskrant, die soms onverhuld toont liefhebber van de PvdA te zijn; naar Uitgesproken VARA met dat eeuwig moraliserende toontje; naar het bijna incestueuze old-boy network van WNL. Stiekem is het ook wel fijn om je met passende regelmaat te ergeren. Wat tot maar één conclusie leidt.
Het is goed dat de journalistieke wereld niet alleen uit One11 bestaat.
De laatste zin van deze column zal de eerste zijn van Anne Spapens-Hamminga. Zij zet deze kettingcolumn voort en heeft ook al een opvolger gevonden.