De journalist kan in brandhaarden steeds minder als objectieve waarnemer zijn verslag doen. De strijdende partijen nemen journalisten op de korrel. Zoals in Irak en Afghanistan. Lijfelijke aanwezigheid in de buurt van veel kogels en granaten is nooit zonder risico geweest, maar daar viel met enige journalistieke ervaring en behendigheid altijd wel tussendoor te laveren. In het slechtste geval was je collateral damage, nu ben je doelwit. Verslaggevers op Pleinen van de Vrijheid worden doelbewust aangevallen in de hoop dat ze ophouden met berichtgeving. Het riskante opereren in de vuurlinie leidt zelfs tot een negatief werkadvies van hun vakbond.
Machthebbers hebben belang bij zonsverduistering. In het verleden trokken Nederlandse verslaggevers naar rampgebieden, brandhaarden en andere verre oorden. Het buitenland was een vanzelfsprekendheid. Het Oostblok lag nog in onze achtertuin op maar een paar uur rijden van ons land. Wij voelen in Nederland steeds minder behoefte om ons licht te laten schijnen op internationale ontwikkelingen, hoewel die in de global village ook voor ons steeds belangrijker zijn geworden. Onderwerpen die iets verder liggen dan het drielandenpunt zijn naar de marge gedrongen.
Televisie zou het venster op de wereld moeten bieden, maar dat venster is inmiddels een besluiteloos kiertje geworden. Dat is mede het gevolg van de allesoverheersende terreur van de kijkcijfers, ook bij de publieke omroep. Een buitenlands onderwerp is doorgaans geen kijkcijferkanon.
We zijn een navelstarend volk van zwevende kiezers en zappende kijkers geworden. In onze kijkcijferdemocratie wint de uitslaande brand in Moerdijk het van duizenden verkrachte vrouwen in Congo. Natuurlijk, als er een aardbeving is met tienduizenden doden kunnen we niet snel genoeg in Haïti zijn. Of als de zoveelste historische revolutie zich aandient, dan pakken we met z’n allen het eerste het beste vliegtuig naar Tunesië of Egypte. Maar als de massa van het plein en de adrenaline uit het lichaam is gevloeid, keren we pijlsnel terug naar het vaderland. Wachten op een nieuwe revolutie of een nog grotere aardbeving, met nog meer slachtoffers.
Zouden we tussen de aardbeving en de revolutie niet wat vaker de luiken moeten opengooien? Verder moeten kijken dan alleen de problemen die het hart van Nederland beroeren?
Het is de taak van programmamakers om de redenering over de kijkcijfers om te keren. Vroeger, nog niet eens zo heel lang geleden, pakten we de koffer omdat wij journalisten iets belangrijk nieuws vonden. Hoeveel kijkers dat ook zouden vinden, daar hadden we het eigenlijk niet eens over. Tegenwoordig hoor je in redactievergaderingen te vaak: dat interesseert de kijker toch niet, daar doen we niets aan.
Moet onze houding niet veel vaker zijn: hoe gaan we ervoor zorgen dat wat verder weg is, toch zo veel mogelijk kijkers raakt? – bijvoorbeeld door verhalen van gewone mensen, zoals die volop op deze site te vinden zijn, bijzonder te maken. Zijn programmamakers niet gehouden om kijkers te verleiden regelmatig wat anders te eten dan alleen dat wat van de koude grond komt? We moeten zelf de luiken van het venster op de wereld opengooien. Of we moeten ons neerleggen bij het vermaarde uitgangspunt van de pioniers van de commerciële omroep in Nederland: Als het volk bloemkolen wil, dan krijgt het ook bloemkolen.
De laatste zin van deze column zal de eerste zijn van zijn opvolger.
De laatste zin van deze column zal de eerste zijn van zijn opvolger.