Geen bittere primeurs meer over corrupte ambtenaren, geen zeurende analyses over vastgelopen politieke processen. ‘Wij zijn voortaan een puur optimistische krant!’ Aan het slot van zijn powerpointpresentatie verspreidde de redactiechef een hand-out waarin het nog eens krachtig was samengevat in duidelijke kernbegrippen: ‘opgewekt, positief & passievol!’
De journalist voelde zich oud, hoewel hij dat nog lang niet was. Hij dacht aan de hoofdredacteur die een hele krant vol goed nieuws had gemaakt. Dat was de saaiste krant ter wereld geworden. Niet omdat goed nieuws saai is, maar omdat nieuws nu eenmaal nieuws is.
Nieuws is wat er gebeurt in het leven, op de wereld. En omdat er zo veel gebeurt in het leven, moet de journalist kiezen. Die kiest dan de meest bijzondere verhalen. De verhalen die er het meest toe doen. Niemand leest een krant vol onbijzondere verhalen, of een krant vol verhalen die er nauwelijks toe doen.
Goed nieuws bestaat niet, dacht de journalist, en slecht nieuws evenmin. Het zijn geen begrippen waarmee je een krant kunt maken. De grootste misvatting over journalisten is dat ze altijd maar op zoek zijn naar slecht nieuws omdat slecht nieuws verkoopt. Ook nu nog overkwam het hem regelmatig, dat iemand na een interview vroeg er toch vooral een ‘positief verhaal’ van te maken.
Zorgen over negatieve journalistiek had de journalist niet. Hij had wel andere zorgen.
De journalist had weekenddienst. De redactiechef belde: er waren twaalf Somalische terroristen opgepakt, in Rotterdam. De journalist klapte zijn laptop open, tikte ‘Somaliërs Rotterdam’ in bij Google News en zag hoe het verhaal zich als een fragmentatiebom verspreidde over internet. Van nul tot honderd hits in tien seconden. Het nieuws was zo snel geworden, dat het over zichzelf begon te struikelen. Websites namen elkaars berichten over en maakten er nieuwe berichten van, terwijl het oorspronkelijke bericht was gebaseerd op één bron die verder zijn mond hield: de Nederlandse inlichtingendienst.
Sommige websites, ook die van de grootste krant van het land, begonnen feiten met speculatie te vermengen. Die grote krant belde iemand met een mening, maakte een bericht en andere websites namen dat weer over. Zo werden speculaties en meningen binnen een paar minuten feiten. Checken was niet nodig, want dat kostte tijd.
Het nieuws was zo vreselijk snel geworden! Het klapte zich open als een bloem, klapte meteen weer dicht en stierf af. De levensloop van een nieuwsbericht was soms niet langer dan een uur – dan stond er weer iets anders boven aan de homepage. Daarom stonden journalisten er ook niet lang bij stil. Waarom zou je je verdiepen in iets wat morgen niet meer interessant was?
“Kranten schrijven onzin, nieuwsprogramma’s zitten vol leugens”, zei de gerespecteerde Britse verslaggever Nick Davies in een interview over zijn boek, Flat Earth News. De journalist had het een overdreven negatief boek gevonden.
Maar nu zag hij het op zijn beeldscherm gebeuren: leugens en onzin, verpakt als feiten. Het baarde hem zorgen. Wie nam er nog de tijd om een verhaal te maken? Wie ging er nog drie uur met iemand praten die schijnbaar in de schaduw stond van het nieuws? Wie bleef er nog wachten op het einde van een persconferentie, en sloeg dan toe?
De journalist schreef een e-mail naar de redactiechef. Mooie optimistische verhalen over idealistische mensen is uitstekend, schreef hij. Maar laten we er in godsnaam wel de tijd voor nemen.
There’s no journalism like slow journalism..
De laatste zin van deze column zal de eerste zijn van zijn opvolger.