Er is sindsdien een grote stap gemaakt in journalistieke kwaliteit. Dat klinkt misschien wat absurd voor wie dagelijks is blootgesteld aan de platheden waarmee de ‘slag om de kijker/lezer/luisteraar’ wordt uitgevochten (weer zo’n term die tot voor kort vooral vraagtekens zou hebben opgewekt). Maar op basis van hopeloos beperkt en kort rondneuzen in oude jaargangen van oude tijdschriften en kranten die ik af en toe in mijn handen vond, ben ik er heilig van overtuigd dat veel werk dat dertig, veertig jaar geleden werd gepubliceerd, nu niet meer goed genoeg zou zijn – en echt niet alleen vanwege de veranderde tijd en stijl. Er zijn frustrerend veel bladen en kranten met goede stukken, veel te veel om te lezen.
Daartegenover staan zaken die de winst weer tenietdoen en die ik, omwille van de zuurgraad van deze column, maar niet zal herhalen. Wie wil, leze Flat Earth News of somber proza uit dezelfde koker.
Per saldo is wel veilig vast te stellen dat de taak van de journalist is veranderd: niet alleen informeren, maar tegelijk vermaken, boeien, uitleggen. ‘De lezer/kijker/luisteraar vastgrijpen en niet meer loslaten’, zoals dat heet. Journalisten zijn meer vertellers geworden, verhalenwevers. Maar ook, soms sluipenderwijs en onbewust, scheidsrechters. Het is al best lastig om een nieuwsbericht op te tikken zonder oordelen of aannames erin, maar daar is ook steeds minder ruimte en waardering voor. Bekende ‘mediagezichten’ doen niets anders dan de knoop doorhakken tussen gelijk en ongelijk, met Jan Mulder als bruutste uitwas: luisteren tot het moment dat hij dacht te begrijpen waarover het ging, dan ontploffen met vulkaankracht, in willekeurige richting.
Dat is dan in extremis. Maar de impuls om al snel een mening te hebben en te oordelen is over het hele journalistieke spectrum toegenomen. ‘Een beetje opiniërend opschrijven’, heet dat bij kwaliteitskranten, ‘opleuken’ heet het elders: een verhaal zodanig aan het toetsenbord toevertrouwen dat het vlotter leest en minder afstandelijk is – minder strak volgens de regels van het journalistieke handboek; meer zoals je het een vriend zou vertellen in een café. Stelliger. En dus leuker om te lezen. Dat dit zich vrij matig verhoudt tot objectieve en zorgvuldige verslaggeving, weten de meeste journalisten wel. Maar de huidige omloopsnelheid van nieuws, de publicatiedruk bij vele redacties en dalende oplages creëren hun eigen wetten. Is dan het excuus. Maar uiteindelijk is dat geen rechtvaardiging voor matige journalistiek – want dat is waar stelligheid vaak op neerkomt. Zeker weten is goed, twijfel is beter.
De laatste zin van deze column zal de eerste zijn van zijn opvolger.